Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. locatie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for locatie from Dutch to English

locatie:

locatie [de ~ (v)] noun

  1. de locatie (plaats; plek)
    the place; the location
  2. de locatie (ligging)
    the location; the situation
  3. de locatie (plaats)
    the locus; the venue; the locale
    – the scene of any event or action (especially the place of a meeting) 1
  4. de locatie (geschatte locatie)
    the whereabouts
    – the general location where something is 1
    • whereabouts [the ~] noun
      • I questioned him about his whereabouts on the night of the crime1
  5. de locatie
    the location
    – A specific, delimited physical place, such as a bin, shelf, rack, or aisle. 2
  6. de locatie
    the location
    – Any disk drive, folder, or other place in which you can store files and folders. Programs will commonly ask you to choose a location to save a file. 2
  7. de locatie
    the site
    – A business location to which resources are assigned. A site is used to ensure that all resources required for a service are in the same physical location. 2
  8. de locatie
    the location
    – The street address or geographical coordinates of a user, and (by way of extensions) of the user’s computer or devices. 2

Translation Matrix for locatie:

NounRelated TranslationsOther Translations
locale locatie; plaats landinstellingen
location ligging; locatie; plaats; plek ligging; plaatsbepaling; positie; vindplaats
locus locatie; plaats
place locatie; plaats; plek gebied; gewest; gouw; hoek; landstreek; navigatieplaats; oord; plaats; regio; stekkie; streek
site locatie bouwterrein; gebied; kavel; perceel; site; terrein; vindplaats; website
situation ligging; locatie conditie; gesteldheid; levensomstandigheden; ligging; omstandigheden; omstandigheid; positie; situatie; staat; stand van zaken; toestand
venue locatie; plaats
whereabouts geschatte locatie; locatie
VerbRelated TranslationsOther Translations
place aanbrengen; aanleggen; bijzetten; deponeren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; installeren; leggen; monteren en aansluiten; neerleggen; neerzetten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; situeren; stationeren; wegleggen; zetten; zich afspelen

Related Words for "locatie":

  • locaties

Wiktionary Translations for locatie:

locatie
noun
  1. een bepaald punt in de ruimte
locatie
noun
  1. place
  2. location or place

Cross Translation:
FromToVia
locatie place; location; spot; field; site; venue lieuportion de l’espace, soit prise en elle-même, soit considérée par rapport à ce qui l’occuper.