Dutch
Detailed Translations for lijn from Dutch to English
lijn:
Translation Matrix for lijn:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bridle | lei; lijn; riem; teugel | halsband; hoofdstel; hoofdtuig; leiband; leidsel; teugel; toom; tuigje |
leading strings | lei; lijn; riem; teugel | |
line | lijn; linie; streep | aansluiting; afzetlint; colonne; connectie; contact; file; gelid; koord; kordon; lijntje; lint; politielint; regel; rij; schriftlijn; streepje; verbinding |
scratch | lijn; schreef | krab; krabwond; kras; schram; schrammetje |
stripe | lijn; linie; streep | striemen in de huid |
wrinkle | huidrimpel; lijn; rimpel | gezichtsrimpel; kreukel; rimpel; valse vouw |
- | figuur; gestalte; streep | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
line | belijnen; lijnen; liniëren; strepen; strepen trekken; van lijnen voorzien | |
scratch | afkrabben; bekrassen; graaien; grijpen; grissen; jatten; krassen; pikken; schrapen; schrappen; snaaien; wegkapen; zich krabben | |
stripe | belijnen; liniëren; strepen; strepen trekken; van lijnen voorzien | |
wrinkle | kreukelen; kreuken; rimpelen; verfrommelen; verkreukelen |
Related Words for "lijn":
Synonyms for "lijn":
Related Definitions for "lijn":
Wiktionary Translations for lijn:
lijn
lijn
Cross Translation:
noun
-
obsolete: flax; linen (see flax and linen)
-
official, stated position of an individual or political faction
-
course of conduct, thought, occupation, or policy
-
sentence of dialogue, especially in a script or screenplay
-
single horizontal row of text on a screen, printed paper, etc.
-
series or succession of ancestors or descendants of a given person
-
lineament; feature; figure
-
straight sequence of people, queue
-
threadlike crease marking the face or the hand; hence, characteristic mark
-
telephone or network connection
-
geography: circle of latitude or of longitude, as represented on a map
-
graph theory: edge of a graph
-
geometry: continuous finite segment of such a figure
-
geometry: infinite one-dimensional figure
-
path through two or more points, threadlike mark
-
rope, cord, or string
-
long cord for dogs
-
leash
-
chess: vertical line of squares
-
in graph theory: any of the pairs of vertices in a graph
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lijn | → cord; line; chord | ↔ corde — tortis fait ordinairement de chanvre et quelquefois de coton, de laine, de soie, d’écorce d’arbres, de poil, de crin, de jonc et d’autres matières pliantes et flexibles. |
• lijn | → line; round; figure | ↔ ligne — Traductions à trier suivant le sens |
• lijn | → stripe; ray; part; stingray; skate; strip; streak; stroke; dash | ↔ raie — ligne tracer sur une surface. |
lijnen:
Conjugations for lijnen:
o.t.t.
- lijn
- lijnt
- lijnt
- lijnen
- lijnen
- lijnen
o.v.t.
- lijnde
- lijnde
- lijnde
- lijnden
- lijnden
- lijnden
v.t.t.
- heb gelijnd
- hebt gelijnd
- heeft gelijnd
- hebben gelijnd
- hebben gelijnd
- hebben gelijnd
v.v.t.
- had gelijnd
- had gelijnd
- had gelijnd
- hadden gelijnd
- hadden gelijnd
- hadden gelijnd
o.t.t.t.
- zal lijnen
- zult lijnen
- zal lijnen
- zullen lijnen
- zullen lijnen
- zullen lijnen
o.v.t.t.
- zou lijnen
- zou lijnen
- zou lijnen
- zouden lijnen
- zouden lijnen
- zouden lijnen
en verder
- is gelijnd
diversen
- lijn!
- lijnt!
- gelijnd
- lijnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het lijnen (dieet; regime)
-
het lijnen (dieet houden)
-
het lijnen (diëten; aan de lijn doen)
Translation Matrix for lijnen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
diet | aan de lijn doen; dieet; dieet houden; diëten; lijnen; regime | dieet; vermageringskuur |
line | aansluiting; afzetlint; colonne; connectie; contact; file; gelid; koord; kordon; lijn; lijntje; linie; lint; politielint; regel; rij; schriftlijn; streep; streepje; verbinding | |
regime | dieet; lijnen; regime | bewind; regeringsstelsel; regime; staatsbestel |
slim | aan de lijn doen; diëten; lijnen | |
watch one's weight | aan de lijn doen; diëten; lijnen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
line | lijnen | belijnen; liniëren; strepen; strepen trekken; van lijnen voorzien |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
slim | fijn; mager; slank; slank en smal; spichtig; sprieterig; tenger |
Related Words for "lijnen":
Wiktionary Translations for lijnen:
lijnen
verb
-
lose weight