Summary
Dutch to English: more detail...
- knechts:
- knecht:
-
Wiktionary:
- knecht → menial, knave, servant
- knecht → servant, maid, attendant, man-servant, handmaid, handmaiden, maid-servant, servant-girl
Dutch
Detailed Translations for knechts from Dutch to English
knechts:
-
knechts (slaafs; onderworpen; onderdanig; serviel)
submissive; obsequious; slavishly; servile; humble; fawning-
submissive adj
-
obsequious adj
-
slavishly adv
-
servile adj
-
humble adj
-
fawning adj
-
Translation Matrix for knechts:
Noun | Related Translations | Other Translations |
submissive | onderdanige | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
fawning | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | flemerig; flikflooierig; kruiperig; slijmerig; stroperig |
humble | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | bescheiden; deemoedig; eenvoudig; gedwee; meegaand; nederig; niet voornaam; onderdanig; onderworpen; ootmoedig; van eenvoudige komaf; volgzaam |
obsequious | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | kruiperig |
servile | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | kruiperig |
submissive | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | dienstbaar; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gelaten; gewillig; inschikkelijk; lankmoedig; lijdzaam; meegaand; onderdanig aan; onderworpen; slaafs; soepel; toegeeflijk; toegevend; volgzaam |
Adverb | Related Translations | Other Translations |
slavishly | knechts; onderdanig; onderworpen; serviel; slaafs | gedwee; meegaand; onderworpen; volgzaam |
Related Words for "knechts":
knecht:
-
de knecht (dienstknecht; dienaar)
-
de knecht (hulpje)
-
de knecht (boerenknecht)
Translation Matrix for knecht:
Related Words for "knecht":
Wiktionary Translations for knecht:
knecht
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• knecht | → servant; maid; attendant; man-servant; handmaid; handmaiden; maid-servant; servant-girl | ↔ domestique — personnel d'intérieur assurant le service et les travaux ménagers. |
• knecht | → servant; attendant; man-servant | ↔ serviteur — Celui qui est au service d’une personne ou d’une collectivité. |