Noun | Related Translations | Other Translations |
complaining
|
|
beklag; gekanker; geklaag; gemekker; klacht indienen
|
lamenting
|
|
gehuil; gejank; geween
|
wailing
|
|
gehuil; gejammer; gejank; geweeklaag; geween
|
Adjective | Related Translations | Other Translations |
complaining
|
jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig
|
beklagend; chagrijnig; gemelijk; humeurig; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; knorrig; lamenterend; negatief; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; weeklagend; zeurderig
|
lamenting
|
jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig
|
chagrijnig; gemelijk; humeurig; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; knorrig; lamenterend; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd; weeklagend
|
plaintive
|
jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig
|
rouwig; treurig; verdrietig
|
wailing
|
jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig
|
chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
|
woeful
|
jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig
|
beklagenswaardig; deerlijk; erbarmelijk; jammerend; jammerlijk; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; lamenterend; rouwig; stakkerig; tragisch; treurig; verdrietig; weeklagend; zielig
|
wretched
|
jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagerig
|
akelig; bedonderd; belazerd; beroerd; deplorabel; diep ongelukkig; ellendig; ellendige; jammerend; jeremiërend; klaaglijk; klagelijk; klagend; klungelig; lamenterend; lamlendig; lamzalig; meelijwekkend; miserabel; naar; ongelukkig; onzalig; stumperig; weeklagend
|