Dutch
Detailed Translations for kennis maken met from Dutch to English
kennis maken met:
kennis maken met verb (maak kennis met, maakt kennis met, maakte kennis met, maakten kennis met, kennis gemaakt met)
-
kennis maken met (ontmoeten)
to meet; to become acquainted with; to become acquainted; to get to know; to make the acquaintance of-
make the acquaintance of verb (makes the acquaintance of, made the acquaintance of, making the acquaintance of)
Conjugations for kennis maken met:
o.t.t.
- maak kennis met
- maakt kennis met
- maakt kennis met
- maken kennis met
- maken kennis met
- maken kennis met
o.v.t.
- maakte kennis met
- maakte kennis met
- maakte kennis met
- maakten kennis met
- maakten kennis met
- maakten kennis met
v.t.t.
- heb kennis gemaakt met
- hebt kennis gemaakt met
- heeft kennis gemaakt met
- hebben kennis gemaakt met
- hebben kennis gemaakt met
- hebben kennis gemaakt met
v.v.t.
- had kennis gemaakt met
- had kennis gemaakt met
- had kennis gemaakt met
- hadden kennis gemaakt met
- hadden kennis gemaakt met
- hadden kennis gemaakt met
o.t.t.t.
- zal kennis maken met
- zult kennis maken met
- zal kennis maken met
- zullen kennis maken met
- zullen kennis maken met
- zullen kennis maken met
o.v.t.t.
- zou kennis maken met
- zou kennis maken met
- zou kennis maken met
- zouden kennis maken met
- zouden kennis maken met
- zouden kennis maken met
en verder
- is kennis gemaakt met
diversen
- maak kennis met!
- maakt kennis met!
- kennis gemaakt met
- kennis makend met
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze