Dutch
Detailed Translations for kampten from Dutch to English
kampen:
-
kampen (strijd voeren; vechten; strijden)
to struggle; to fight; wage ware; keep up the struggle; put up a fight-
wage ware verb
-
keep up the struggle verb
-
put up a fight verb
-
kampen (knokken; vechten; bakkeleien; duelleren; matten)
Conjugations for kampen:
o.t.t.
- kamp
- kampt
- kampt
- kampen
- kampen
- kampen
o.v.t.
- kampte
- kampte
- kampte
- kampten
- kampten
- kampten
v.t.t.
- heb gekampt
- hebt gekampt
- heeft gekampt
- hebben gekampt
- hebben gekampt
- hebben gekampt
v.v.t.
- had gekampt
- had gekampt
- had gekampt
- hadden gekampt
- hadden gekampt
- hadden gekampt
o.t.t.t.
- zal kampen
- zult kampen
- zal kampen
- zullen kampen
- zullen kampen
- zullen kampen
o.v.t.t.
- zou kampen
- zou kampen
- zou kampen
- zouden kampen
- zouden kampen
- zouden kampen
diversen
- kamp!
- kampt!
- gekampt
- kampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kampen:
Related Words for "kampen":
Wiktionary Translations for kampen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kampen | → battle; fight; struggle; strive; contend | ↔ batailler — livrer de petits combats. |
• kampen | → fight; struggle; strive; contend; battle | ↔ combattre — attaquer son ennemi, ou en soutenir l’attaque. |
• kampen | → fight; struggle; strive; contend; battle | ↔ lutter — Traductions à trier |