Summary
Dutch
Detailed Translations for instrumenten from Dutch to English
instrumenten:
-
de instrumenten (gereedschap; werktuigen; instrument; gereedschappen; werktuig; gerei; handwerktuig; handgereedschap)
Translation Matrix for instrumenten:
Noun | Related Translations | Other Translations |
equipment | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | apparatuur; benodigde; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering |
hand tool | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | doe-het-zelfgereedschap |
implement | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | |
tool | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | hulpprogramma |
tools | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
implement | aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; implementeren; toepassen |
Related Words for "instrumenten":
instrumenten form of instrument:
-
de instrument (gereedschap; werktuigen; gereedschappen; instrumenten; werktuig; gerei; handwerktuig; handgereedschap)
Translation Matrix for instrument:
Noun | Related Translations | Other Translations |
equipment | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | apparatuur; benodigde; monstering; outfit; outillage; toerusting; uitmonstering; uitrusting; uitrustingsstuk; uitrustingsstukken; uitzet; versiering |
hand tool | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | doe-het-zelfgereedschap |
implement | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | |
tool | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | hulpprogramma |
tools | gereedschap; gereedschappen; gerei; handgereedschap; handwerktuig; instrument; instrumenten; werktuig; werktuigen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
implement | aangrijpen; aanwenden; benutten; gebruiken; implementeren; toepassen |
Related Words for "instrument":
Wiktionary Translations for instrument:
instrument
Cross Translation:
noun
instrument
-
werktuig
- instrument → instrument
-
verkort voor muziekinstrument
- instrument → instrument
noun
-
tool
-
music device
-
measuring device
-
mechanical device intended to make a task easier
-
equipment used in a profession
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• instrument | → tool; gadget; instrument; implement; utensil | ↔ outil — instrument dont les artisans, les jardiniers, etc., se servir pour leur travail. |
• instrument | → product; item; commodity; ware | ↔ produit — résultat créatif de l’activité humaine. |
• instrument | → utensil; tool; gadget; instrument; implement | ↔ ustensile — Objet pour les arts (2) |
External Machine Translations: