Summary
Dutch
Detailed Translations for inroepen from Dutch to English
inroepen:
Conjugations for inroepen:
o.t.t.
- roep in
- roept in
- roept in
- roepen in
- roepen in
- roepen in
o.v.t.
- riep in
- riep in
- riep in
- riepen in
- riepen in
- riepen in
v.t.t.
- heb ingeroepen
- hebt ingeroepen
- heeft ingeroepen
- hebben ingeroepen
- hebben ingeroepen
- hebben ingeroepen
v.v.t.
- had ingeroepen
- had ingeroepen
- had ingeroepen
- hadden ingeroepen
- hadden ingeroepen
- hadden ingeroepen
o.t.t.t.
- zal inroepen
- zult inroepen
- zal inroepen
- zullen inroepen
- zullen inroepen
- zullen inroepen
o.v.t.t.
- zou inroepen
- zou inroepen
- zou inroepen
- zouden inroepen
- zouden inroepen
- zouden inroepen
en verder
- ben ingeroepen
- bent ingeroepen
- is ingeroepen
- zijn ingeroepen
- zijn ingeroepen
- zijn ingeroepen
diversen
- roep in!
- roept in!
- ingeroepen
- inroepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for inroepen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
appeal to | aanroepen; inroepen; inviteren | |
call in | aanroepen; inroepen; inviteren | aanlopen; bijhalen; binnen halen; binnenroepen; engageren; inviteren; komen aanlopen; terugeisen; terugvorderen; uitnodigen |
call upon | inroepen | aanmanen; aanmanen tot een verplichting; manen; sommeren |
enlist | aanroepen; inroepen; inviteren | aanmelden; annexeren; engageren; inlijven; inschrijven; intekenen; inviteren; opgeven; overnemen; subscriberen; uitnodigen |
invoke | aanroepen; inroepen; inviteren | engageren; inviteren; uitnodigen |
Wiktionary Translations for inroepen:
inroepen
Cross Translation:
verb
inroepen
-
vragen of iemand tussenbeide of te hulp komt
- inroepen → invoke
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inroepen | → appeal; call; invoke; on | ↔ anrufen — (transitiv) jemanden bitten, sich als Helfer, Vermittler oder dergleichen entscheidend in etwas einzuschalten/auf etwas Einfluss zu nehmen |
• inroepen | → ask; ask for; inquire; request; demand | ↔ demander — Indiquer à quelqu’un par des paroles, par un écrit ou tout autre moyen ce qu’on désire obtenir de lui. |
• inroepen | → pray; ask; ask for; beg; bid; request; apply; seek; apply for | ↔ prier — adorer la divinité en lui demander une grâce, en la remercier d’une grâce. |