Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. hekkensluiters:
  2. hekkensluiter:


Dutch

Detailed Translations for hekkensluiters from Dutch to English

hekkensluiters:

hekkensluiters [de ~] noun, plural

  1. de hekkensluiters (laatsten)
    the last; the rearguard; the stragglers

Translation Matrix for hekkensluiters:

NounRelated TranslationsOther Translations
last hekkensluiters; laatsten achterste; benjamin; jongste; laatste; laatstgeboren; laatstgeborene; leest; vorige
rearguard hekkensluiters; laatsten
stragglers hekkensluiters; laatsten
VerbRelated TranslationsOther Translations
last blijven; duren
ModifierRelated TranslationsOther Translations
last achterste; afgelopen; finaal; jongstleden; laatste; laatstelijk; laatstgenoemd; verleden; vorig

Related Words for "hekkensluiters":


hekkensluiters form of hekkensluiter:

hekkensluiter [de ~ (m)] noun

  1. de hekkensluiter (laatste; de laatste van de rij; de laatste van de stoet)
    the latest; the last comer

Translation Matrix for hekkensluiter:

NounRelated TranslationsOther Translations
last comer de laatste van de rij; de laatste van de stoet; hekkensluiter; laatste
latest de laatste van de rij; de laatste van de stoet; hekkensluiter; laatste
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
latest allernieuwst; allernieuwste; geavanceerde; laatste

Related Words for "hekkensluiter":