Home ->Dictionaries ->Dutch/English ->Translate grijsheid

Translate grijsheid from Dutch to English

Summary

Dutch to English: more detail...

grijsheid:
- greyness; monotony; dullness; achromatism; achromaticity
grijs:
- grey; drab; mat; grey-headed
Wiktionary:
- grijs → grey, hoary, gray
- grijs → gray
- grijs → grey, hoary, gray

Dutch

Detailed Translations for grijsheid from Dutch to English

grijsheid:

grijsheid [de ~ (v)] noun

de grijsheid (grijze kleur)
the greyness
- greyness [the ~] noun
de grijsheid (grauwheid; somberheid; kleurloosheid; grauwte)
the greyness; the monotony; the dullness; the achromatism; the achromaticity
- greyness [the ~] noun
- monotony [the ~] noun
- dullness [the ~] noun
- achromatism [the ~] noun
- achromaticity [the ~] noun

Translation Matrix for grijsheid:

Related Words for "grijsheid":

grijs

grijsheid form of grijs:

grijs adj

grijs (grauwkleurig)
grey; drab; mat
- grey adj
- drab adj
- mat adj
grijs (grijsharig)
grey; grey-headed
- grey adj
- grey-headed adj

Translation Matrix for grijs:

Noun	Related Translations	Other Translations
grey		schimmel; wit paard
mat		kelkenbakje; mat; matje; onderlegger; onderleggers; onderzetter; onderzetters; placemat; placemats; tafelmatje; tafelmatjes
Verb	Related Translations	Other Translations
mat		knokken; matten; strijden; vechten
Adjective	Related Translations	Other Translations
drab	grauwkleurig; grijs	eentonig; grauw; mistroostig; monotoon; saai; slaapverwekkend; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
grey	grauwkleurig; grijs; grijsharig	grauw; mistroostig; somber; triest; troosteloos; vreugdeloos
mat	grauwkleurig; grijs	beslagen; dof; glansloos; mat
Modifier	Related Translations	Other Translations
grey-headed	grijs; grijsharig

Related Words for "grijs":

grijsheid

Related Definitions for "grijs":

kleur die gemaakt is van zwart en wit¹
- oude mensen hebben vaak grijze haren¹

Wiktionary Translations for grijs:

grijs

adjective

de kleur grijs hebbend
- grijs → grey

grijs

adjective

white or gray with age
- hoary → wit; grijs
having an indistinct quality
- gray → grijs
dreary, gloomy
- gray → grauw; grijs
having a color somewhere between white and black, as the ash of an ember
- gray → grijs

noun

colour
- gray → grijs

Cross Translation:

From	To	Via
• grijs	→ grey	↔ grau — ohne Steigerung: Farbe, Mischung aus schwarz und weiß
• grijs	→ hoary	↔ chenu — Blanchi par l’âge
• grijs	→ gray; grey	↔ gris — De couleur grise

¹Muiswerk Woordenboek