Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. gebroddel:


Dutch

Detailed Translations for gebroddel from Dutch to English

gebroddel:

gebroddel [het ~] noun

  1. het gebroddel (geklungel)
    the fiddling; the bungling; the tinkering

Translation Matrix for gebroddel:

NounRelated TranslationsOther Translations
bungling gebroddel; geklungel broddelwerk; gehannes; gehaspel; geknoei; gemier; gemodder; gemors; gestuntel; gezeur; kladwerk; knoeiboel; knoeiwerk; knutselwerk; prutswerk; rommel; troep; warboel; warhoop; warwinkel; zootje
fiddling gebroddel; geklungel geknoei; geknutsel; gesjoemel; knutselarij; knutselen; knutselwerk
tinkering gebroddel; geklungel geknutsel; knutselarij; knutselen; knutselwerk
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
bungling klungelig; stumperig