Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. feestviering:


Dutch

Detailed Translations for feestviering from Dutch to English

feestviering:

feestviering [de ~ (v)] noun

  1. de feestviering
    the celebration; the bash; the feast; the feasting

Translation Matrix for feestviering:

NounRelated TranslationsOther Translations
bash feestviering fuif
celebration feestviering ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; festijn; festiviteit; fuif; partij; partijtje; party; viering
feast feestviering banket; ceremonie; feest; feestdiner; feestdis; feestelijkheid; feestmaal; festijn; festival; festiviteit; fuif; galadiner; partij; partijtje; party; smulpartij; souper; viering; vreugdefeest
feasting feestviering ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; gesmul; viering
VerbRelated TranslationsOther Translations
feast celebreren; de hort op gaan; feesten; feestvieren; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van; stappen; uitgaan; vieren

Related Words for "feestviering":

  • feestvieringen