Dutch
Detailed Translations for feestviering from Dutch to English
feestviering:
-
de feestviering
Translation Matrix for feestviering:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bash | feestviering | fuif |
celebration | feestviering | ceremonie; feest; feestelijkheid; feestje; festijn; festiviteit; fuif; partij; partijtje; party; viering |
feast | feestviering | banket; ceremonie; feest; feestdiner; feestdis; feestelijkheid; feestmaal; festijn; festival; festiviteit; fuif; galadiner; partij; partijtje; party; smulpartij; souper; viering; vreugdefeest |
feasting | feestviering | ceremonie; feest; feestelijkheid; festiviteit; gesmul; viering |
Verb | Related Translations | Other Translations |
feast | celebreren; de hort op gaan; feesten; feestvieren; lekker eten; savoureren; smikkelen; smullen; smullen van; stappen; uitgaan; vieren |