Dutch
Detailed Translations for eraf duwen from Dutch to English
eraf duwen:
-
eraf duwen (afstoten)
-
eraf duwen
Conjugations for eraf duwen:
o.t.t.
- duw eraf
- duwt eraf
- duwt eraf
- duwen eraf
- duwen eraf
- duwen eraf
o.v.t.
- duwde eraf
- duwde eraf
- duwde eraf
- duwden eraf
- duwden eraf
- duwden eraf
v.t.t.
- heb eraf geduwd
- hebt eraf geduwd
- heeft eraf geduwd
- hebben eraf geduwd
- hebben eraf geduwd
- hebben eraf geduwd
v.v.t.
- had eraf geduwd
- had eraf geduwd
- had eraf geduwd
- hadden eraf geduwd
- hadden eraf geduwd
- hadden eraf geduwd
o.t.t.t.
- zal eraf duwen
- zult eraf duwen
- zal eraf duwen
- zullen eraf duwen
- zullen eraf duwen
- zullen eraf duwen
o.v.t.t.
- zou eraf duwen
- zou eraf duwen
- zou eraf duwen
- zouden eraf duwen
- zouden eraf duwen
- zouden eraf duwen
en verder
- ben eraf geduwd
- bent eraf geduwd
- is eraf geduwd
- zijn eraf geduwd
- zijn eraf geduwd
- zijn eraf geduwd
diversen
- duw eraf!
- duwt eraf!
- eraf geduwd
- eraf duwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for eraf duwen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
knock off | afhaken; eindigen; kappen; ophouden; staken; uitscheiden | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
knock off | afstoten; eraf duwen | erafschoppen |
push off | afstoten; eraf duwen | afduwen; afschuiven; erafschoppen; inrukken; opdonderen; ophoepelen; opkrassen; oplazeren |
shove off | afstoten; eraf duwen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
push off | heen; ksst; vort; weg |