Dutch

Detailed Translations for eindpunt from Dutch to English

eindpunt:

eindpunt [het ~] noun

  1. het eindpunt (reisbestemming; bestemming; doel)
    the destination; the objective; the terminus
  2. het eindpunt (afstand; distantie)
    the distance; the width; the space; the bit; the little way; the end
  3. het eindpunt (finishlijn; finish; einde; meet; eindstreep)
    the finish; the finishing point; the finishing line
  4. het eindpunt (uiteindelijke doel; bestemming; eindstation; eindhalte)
    the ultimate destination; the terminal; the terminus
  5. het eindpunt
    the endpoint
    – Either of the handles that appear at the beginning or end of a selected line, arc, or other one-dimensional (1-D) shape. 1
  6. het eindpunt
    the endpoint
    – A company or entity that participates in a business-to-business (B2B) or application-to-application (A2A) data exchange. 1
  7. het eindpunt
    the endpoint
    – A construct that consists of an address, a binding, and a contract used for communicating with a WCF service. 1

Translation Matrix for eindpunt:

NounRelated TranslationsOther Translations
bit afstand; distantie; eindpunt bit
destination bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming bestemming; doel-; doelvoorziening; reisdoel
distance afstand; distantie; eindpunt afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; verte; weg
end afstand; distantie; eindpunt beëindiging; einde; end; finale; slot; sluiting
endpoint eindpunt
finish einde; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; meet afkrijgen; afwerking; end; fineer; uitpraten; uitpraten tot het eind; uitspreken
finishing line einde; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; meet
finishing point einde; eindpunt; eindstreep; finish; finishlijn; meet
little way afstand; distantie; eindpunt
objective bestemming; doel; eindpunt; reisbestemming doel; doeleinde; doelstelling; einddoel; inzet; oogmerk; opzet; plan; planning; streven; toeleg
space afstand; distantie; eindpunt Space; heelal; kloof; luchtruim; opening; periode; ruimte; spatie; spleet; termijn; tijdsbestek; tijdsduur; tussenruimte; uitsparing; universum; wereldruimte
terminal bestemming; eindhalte; eindpunt; eindstation; uiteindelijke doel eindhalte; eindstation; kopstation; laatste halte
terminus bestemming; doel; eindhalte; eindpunt; eindstation; reisbestemming; uiteindelijke doel eindhalte; kopstation; laatste halte; uiteinde
ultimate destination bestemming; eindhalte; eindpunt; eindstation; uiteindelijke doel
width afstand; distantie; eindpunt breedheid; breedte; spanbreedte; spanwijdte; wijdte
VerbRelated TranslationsOther Translations
end aankomen; afgrenzen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; begrenzen; belanden; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; finishen; geraken; gesprek beëindigen; halthouden; klaarkrijgen; klaarmaken; naar einde toewerken; ophouden; stoppen; ten einde lopen; teneindelopen; terechtkomen; van grenzen voorzien; verzeilen; volbrengen; volmaken; voltooien
finish aankomen; afdoen; afkrijgen; aflopen; afmaken; afronden; afsluiten; afwerken; beslissen; besluiten; beëindigen; completeren; een einde maken aan; eindigen; fiksen; finishen; garneren; in orde maken; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; klaren; ledigen; leegdrinken; leegeten; leeghalen; leegmaken; naar einde toewerken; opdrinken; opeten; opgebruiken; ophouden; opkrijgen; opmaken; opruimen; opsmukken; perfectioneren; regelen; reinigen; schoonmaken; schotels garneren; stoppen; ten einde lopen; uitdrinken; uithalen; uitkrijgen; uitmesten; uitpraten; uitruimen; uitspelen; uitspreken; versieren; vervolledigen; vervolmaken; volbrengen; volledig maken; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
space spatieren; spatiëren; van spaties voorzien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
objective objectief; onpartijdig
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bit beetje

Related Words for "eindpunt":

  • eindpunten