Summary
Dutch
Detailed Translations for doordrongen from Dutch to English
doordrongen:
Translation Matrix for doordrongen:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
soaked | doordrongen; doortrokken; vervuld | doorweekt; ingeweekt; ladderzat; laveloos; sliknat; smoordronken; stomdronken; straalbezopen |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
steeped | doordrongen; doortrokken; vervuld |
Related Words for "doordrongen":
doordringen:
-
doordringen (bereiken; penetreren in)
-
doordringen (penetreren)
Conjugations for doordringen:
o.t.t.
- dring door
- dringt door
- dringt door
- dringen door
- dringen door
- dringen door
o.v.t.
- drong door
- drong door
- drong door
- drongen door
- drongen door
- drongen door
v.t.t.
- ben doorgedrongen
- bent doorgedrongen
- is doorgedrongen
- zijn doorgedrongen
- zijn doorgedrongen
- zijn doorgedrongen
v.v.t.
- was doorgedrongen
- was doorgedrongen
- was doorgedrongen
- waren doorgedrongen
- waren doorgedrongen
- waren doorgedrongen
o.t.t.t.
- zal doordringen
- zult doordringen
- zal doordringen
- zullen doordringen
- zullen doordringen
- zullen doordringen
o.v.t.t.
- zou doordringen
- zou doordringen
- zou doordringen
- zouden doordringen
- zouden doordringen
- zouden doordringen
diversen
- dring door!
- dringt door!
- doorgedrongen
- doordringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for doordringen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
reach | afstand; baan; baanvak; bandbreedte; bereik; draagwijdte; etappe; pad; range; reikwijdte; ronde; route; tournee; traject; verspreidingsgebied; weg | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
bore through | doordringen; penetreren | |
get through | bereiken; doordringen; penetreren in | erdoor halen; erdoorheen slaan; inprenten; op het hart drukken; slagen voor |
penetrate | doordringen; penetreren | binnen gaan; binnendringen; binnenvallen; indringen; infiltreren; invallen; penetreren |
pierce | doordringen; penetreren | doorboren; doorprikken; gaatjes maken in; openprikken; opensteken; perforeren; priemen |
reach | bereiken; doordringen; penetreren in | graaien; grijpen; grissen; jatten; komen tot; pikken; reiken; snaaien; wegkapen |
Related Definitions for "doordringen":
Wiktionary Translations for doordringen:
doordringen
Cross Translation:
verb
-
enter into
-
(intransitive) spread slowly or gradually
-
to be in every part of
-
to fill or spread throughout; to pervade
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• doordringen | → enter; come into; penetrate; pierce; go in | ↔ entrer — aller de dehors vers dedans. |
• doordringen | → penetrate; pierce | ↔ pénétrer — passer à travers ; entrer fort avant. |