Dutch
Detailed Translations for bezwarend from Dutch to English
bezwarend:
-
bezwarend (belastend)
Translation Matrix for bezwarend:
Noun | Related Translations | Other Translations |
damaging | beschadigen; beschadiging; kwetsen; schade toebrengen | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
aggravating | belastend; bezwarend | bezwaarlijk; ergerlijk; hinderlijk; irritant; lastig; met bezwaren; onaangenaam; storend; vervelend |
damaging | belastend; bezwarend | schade berokkenend; schadelijk; schadend |
incriminating | belastend; bezwarend | bezwaarlijk; lastig; met bezwaren |
bezwarend form of bezwaren:
-
bezwaren (bezwaar aantekenen; bezwaar maken)
-
bezwaren (verzwaren; zwaarder maken; gewicht toevoegen)
Conjugations for bezwaren:
o.t.t.
- bezwaar
- bezwaart
- bezwaart
- bezwaren
- bezwaren
- bezwaren
o.v.t.
- bezwaarde
- bezwaarde
- bezwaarde
- bezwaarden
- bezwaarden
- bezwaarden
v.t.t.
- heb bezwaard
- hebt bezwaard
- heeft bezwaard
- hebben bezwaard
- hebben bezwaard
- hebben bezwaard
v.v.t.
- had bezwaard
- had bezwaard
- had bezwaard
- hadden bezwaard
- hadden bezwaard
- hadden bezwaard
o.t.t.t.
- zal bezwaren
- zult bezwaren
- zal bezwaren
- zullen bezwaren
- zullen bezwaren
- zullen bezwaren
o.v.t.t.
- zou bezwaren
- zou bezwaren
- zou bezwaren
- zouden bezwaren
- zouden bezwaren
- zouden bezwaren
diversen
- bezwaar!
- bezwaart!
- bezwaard
- bezwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze