Dutch

Detailed Translations for afstelling from Dutch to English

afstelling:

afstelling [de ~ (v)] noun

  1. de afstelling (inregeling; instelling)
    the adjustment; the tuning
  2. de afstelling (afstemming; afstemmen)
    the synchronization; the adjusting; the tuning; the equalization; the tune in to; the equalisation; the synchronisation
  3. de afstelling (scherpstelling; instelling)
    the mentality; the getting sharp

Translation Matrix for afstelling:

NounRelated TranslationsOther Translations
adjusting afstelling; afstemmen; afstemming afregelen; ijken; instellen
adjustment afstelling; inregeling; instelling aanpassing; bijstelling; herstelling van materiaal; revisie
equalisation afstelling; afstemmen; afstemming equatie; gelijkmaking; gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie; vereffening
equalization afstelling; afstemmen; afstemming equatie; gelijkmaking; gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie; vereffening
getting sharp afstelling; instelling; scherpstelling
mentality afstelling; instelling; scherpstelling geesteshouding; geestestoestand; houding; instelling; mentaliteit
synchronisation afstelling; afstemmen; afstemming gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie
synchronization afstelling; afstemmen; afstemming gelijkschakeling; gelijkstelling; synchronisatie
tune in to afstelling; afstemmen; afstemming
tuning afstelling; afstemmen; afstemming; inregeling; instelling afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; instelling op; regelen