Summary
Dutch to English: more detail...
- heruitzenden:
-
Wiktionary:
- heruitzenden → refuse, decline, withhold, spurn, disallow, relay, resend, repulse, repress, refute, rebut, dismiss, shun, disavow, throw away, discard, dispose, dump, reflect, cite, retrench, shelve, return, turn over, turn around, turn round, inside out, turn, revolve, whirl, send back, blend, mingle, mix, shuffle, invert, reverse
Dutch
Detailed Translations for heruitzenden from Dutch to English
heruitzenden:
-
heruitzenden
to rebroadcast
Conjugations for heruitzenden:
o.t.t.
- heruitzend
- heruitzendt
- heruitzendt
- heruitzenden
- heruitzenden
- heruitzenden
o.v.t.
- heruitzond
- heruitzond
- heruitzond
- heruitzonden
- heruitzonden
- heruitzonden
v.t.t.
- heb heruitgezonden
- hebt heruitgezonden
- heeft heruitgezonden
- hebben heruitgezonden
- hebben heruitgezonden
- hebben heruitgezonden
v.v.t.
- had heruitgezonden
- had heruitgezonden
- had heruitgezonden
- hadden heruitgezonden
- hadden heruitgezonden
- hadden heruitgezonden
o.t.t.t.
- zal heruitzenden
- zult heruitzenden
- zal heruitzenden
- zullen heruitzenden
- zullen heruitzenden
- zullen heruitzenden
o.v.t.t.
- zou heruitzenden
- zou heruitzenden
- zou heruitzenden
- zouden heruitzenden
- zouden heruitzenden
- zouden heruitzenden
en verder
- is heruitgezonden
- zijn heruitgezonden
diversen
- heruitzend!
- heruitzendt!
- heruitgezonden
- heruitzendend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for heruitzenden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rebroadcast | herhaling; heruitzending | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
rebroadcast | heruitzenden |
Wiktionary Translations for heruitzenden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• heruitzenden | → refuse; decline; withhold; spurn; disallow; relay; resend; repulse; repress; refute; rebut; dismiss; shun; disavow; throw away; discard; dispose; dump | ↔ rejeter — Traductions à trier suivant le sens |
• heruitzenden | → reflect; cite; retrench; shelve | ↔ renvoyer — envoyer de nouveau. |
• heruitzenden | → return; turn over; turn around; turn round; inside out; turn; revolve; whirl; relay; resend; send back; blend; mingle; mix; shuffle; invert; reverse | ↔ retourner — aller de nouveau en un lieu. |