Summary
Dutch
Detailed Translations for uitproberen from Dutch to English
uitproberen:
Conjugations for uitproberen:
o.t.t.
- probeer uit
- probeert uit
- probeert uit
- proberen uit
- proberen uit
- proberen uit
o.v.t.
- probeerde uit
- probeerde uit
- probeerde uit
- probeerden uit
- probeerden uit
- probeerden uit
v.t.t.
- heb uitgeprobeerd
- hebt uitgeprobeerd
- heeft uitgeprobeerd
- hebben uitgeprobeerd
- hebben uitgeprobeerd
- hebben uitgeprobeerd
v.v.t.
- had uitgeprobeerd
- had uitgeprobeerd
- had uitgeprobeerd
- hadden uitgeprobeerd
- hadden uitgeprobeerd
- hadden uitgeprobeerd
o.t.t.t.
- zal uitproberen
- zult uitproberen
- zal uitproberen
- zullen uitproberen
- zullen uitproberen
- zullen uitproberen
o.v.t.t.
- zou uitproberen
- zou uitproberen
- zou uitproberen
- zouden uitproberen
- zouden uitproberen
- zouden uitproberen
en verder
- ben uitgeprobeerd
- bent uitgeprobeerd
- is uitgeprobeerd
- zijn uitgeprobeerd
- zijn uitgeprobeerd
- zijn uitgeprobeerd
diversen
- probeer uit!
- probeert uit!
- uitgeprobeerd
- uitproberend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze