Summary
Dutch to English: more detail...
- aangepast:
- aanpassen:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for aangepast:
- customized, accustomed
Dutch
Detailed Translations for aangepast from Dutch to English
aangepast:
-
aangepast (aangepaste)
Translation Matrix for aangepast:
Adjective | Related Translations | Other Translations |
adjusted | aangepast; aangepaste |
aangepast form of aanpassen:
-
aanpassen (bijstellen)
-
aanpassen (op proef aantrekken; passen)
-
aanpassen (geschikt maken)
-
aanpassen (gewendraken; wennen; aarden)
-
aanpassen
-
aanpassen (aanpassing)
the customization– The modification of, or additions to, hardware or software to fit the needs of a specific business or customer. 2
Conjugations for aanpassen:
o.t.t.
- pas aan
- past aan
- past aan
- passen aan
- passen aan
- passen aan
o.v.t.
- paste aan
- paste aan
- paste aan
- pasten aan
- pasten aan
- pasten aan
v.t.t.
- heb aangepast
- hebt aangepast
- heeft aangepast
- hebben aangepast
- hebben aangepast
- hebben aangepast
v.v.t.
- had aangepast
- had aangepast
- had aangepast
- hadden aangepast
- hadden aangepast
- hadden aangepast
o.t.t.t.
- zal aanpassen
- zult aanpassen
- zal aanpassen
- zullen aanpassen
- zullen aanpassen
- zullen aanpassen
o.v.t.t.
- zou aanpassen
- zou aanpassen
- zou aanpassen
- zouden aanpassen
- zouden aanpassen
- zouden aanpassen
diversen
- pas aan!
- past aan!
- aangepast
- aanpassende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanpassen:
Synonyms for "aanpassen":
Related Definitions for "aanpassen":
Wiktionary Translations for aanpassen:
aanpassen
Cross Translation:
verb
aanpassen
verb
-
act submissively
- kowtow → onderdanig; zijn; aanpassen; zich
-
change a document so it will fit onto a different type of page
-
to tailor
-
to make something into something different
-
To make suitable
-
to make better
-
to improve or rectify
-
to modify
-
To fit by alteration
-
to adapt to fit
-
to adjust
-
restrict something to particular need
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanpassen | → accommodate; adapt; adjust | ↔ accommoder — donner, procurer de la commodité. |
• aanpassen | → adapt | ↔ ajuster — accommoder une chose, en sorte qu’elle s’adapter à une autre. |
• aanpassen | → attempt; test; try; pilot; prove; sample; assay | ↔ essayer — Traductions à trier suivant le sens |