Dutch
Detailed Translations for weghalen from Dutch to English
weghalen:
-
weghalen (ophalen; meenemen; afnemen; afhalen; wegnemen)
to take along; to take away; to pick up; to fetch; to collect; to take; come round for-
come round for verb
-
weghalen (verwijderen; afnemen; ecarteren; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegdoen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken)
Conjugations for weghalen:
o.t.t.
- haal weg
- haalt weg
- haalt weg
- halen weg
- halen weg
- halen weg
o.v.t.
- haalde weg
- haalde weg
- haalde weg
- haalden weg
- haalden weg
- haalden weg
v.t.t.
- heb weggehaald
- hebt weggehaald
- heeft weggehaald
- hebben weggehaald
- hebben weggehaald
- hebben weggehaald
v.v.t.
- had weggehaald
- had weggehaald
- had weggehaald
- hadden weggehaald
- hadden weggehaald
- hadden weggehaald
o.t.t.t.
- zal weghalen
- zult weghalen
- zal weghalen
- zullen weghalen
- zullen weghalen
- zullen weghalen
o.v.t.t.
- zou weghalen
- zou weghalen
- zou weghalen
- zouden weghalen
- zouden weghalen
- zouden weghalen
diversen
- haal weg!
- haalt weg!
- weggehaald
- weghalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for weghalen:
Wiktionary Translations for weghalen:
weghalen
weghalen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• weghalen | → subtract; abstract; take away; remove; seize; take; cut off; cut; curtail; retrench; slash; truncate; deduct; count down; write off | ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier |
• weghalen | → take away; get out; take off; take; remove | ↔ ôter — tirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux. |