Summary
Dutch to English: more detail...
- klaar:
- klaren:
-
Wiktionary:
- klaar → ready, clear, done, articulate, apparent, perspicuous, set, sheer, up
- klaar → do
- klaar → clear, bright, light, shiny, distinct, plain, obvious, explicit, lucid, straightforward, light-coloured, diaphanous, limpid, transparant, pellucid, finished, ready
- klaren → rack
- klaren → accomplish, achieve, finish, consummate, output, perform, produce
Dutch
Detailed Translations for klaar from Dutch to English
klaar:
Translation Matrix for klaar:
Related Words for "klaar":
Synonyms for "klaar":
Related Definitions for "klaar":
Wiktionary Translations for klaar:
klaar
klaar
Cross Translation:
adjective
-
In a state of having completed or finished an activity
-
bright, not obscured
-
transparent in colour
-
clear, effective
-
clear
-
visible
-
clearly expressed
-
Prepared for immediate action or use
-
ready, prepared
- set → klaar; klare; voorbereid; voorbereide
-
pure; unmixed
- sheer → puur; klaar; klinkklaar
-
ready, willing
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klaar | → clear; bright; light; shiny; distinct; plain; obvious; explicit; lucid; straightforward; light-coloured | ↔ clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière. |
• klaar | → diaphanous | ↔ diaphane — physique|fr Qui laisser passer à travers soi les rayons lumineux. |
• klaar | → limpid; transparant; pellucid; clear; distinct; plain; obvious; explicit; straightforward | ↔ limpide — Qui est clair, transparent. |
• klaar | → finished; ready | ↔ prêt — Qui est en état de faire, de dire, de recevoir, etc... (Sens général). |
klaar form of klaren:
-
klaren (in orde maken; regelen; afdoen)
-
klaren (inklaren)
-
klaren (in zedelijk opzicht zuiveren; reinigen; kuisen; louteren)
Conjugations for klaren:
o.t.t.
- klaar
- klaart
- klaart
- klaren
- klaren
- klaren
o.v.t.
- klaarde
- klaarde
- klaarde
- klaarden
- klaarden
- klaarden
v.t.t.
- heb geklaard
- hebt geklaard
- heeft geklaard
- hebben geklaard
- hebben geklaard
- hebben geklaard
v.v.t.
- had geklaard
- had geklaard
- had geklaard
- hadden geklaard
- hadden geklaard
- hadden geklaard
o.t.t.t.
- zal klaren
- zult klaren
- zal klaren
- zullen klaren
- zullen klaren
- zullen klaren
o.v.t.t.
- zou klaren
- zou klaren
- zou klaren
- zouden klaren
- zouden klaren
- zouden klaren
diversen
- klaar!
- klaart!
- geklaard
- klarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for klaren:
Wiktionary Translations for klaren:
klaren
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• klaren | → accomplish; achieve; finish; consummate; output; perform; produce | ↔ confectionner — exécuter jusqu’à complet achèvement. |