Dutch

Detailed Translations for uitmuntend from Dutch to English

uitmuntend:


Translation Matrix for uitmuntend:

NounRelated TranslationsOther Translations
choice keus; keuze; keuzemogelijkheid; optie; selectie; smaak; uitverkiezing; uitverkoring; verkiezing; voorkeur; voorliefde
VerbRelated TranslationsOther Translations
perfect afmaken; bijschaven; completeren; perfectioneren; vervolledigen; vervolmaken; volledig maken; voltooien
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
choice briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk heel mooi; uitgelezen
consummate patent; perfect; uitmuntend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk degelijk; diepgaand; diepgravend; grondig; helemaal; ideaal; niet oppervlakkig; perfect; totaal; volkomen; volmaakt
excellent briljant; excellent; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk fantastisch; fenomenaal; geweldig; groots; heerlijk; hoogwaardig; ideaal; ingoed; kostelijk; opperbest; perfect; prima; puik; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
great briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; betoverend; dolletjes; enig; enorm; fantastisch; fenomenaal; figuurlijk; flink; fors; geschikt; geweldig; groot; groots; grootschalig; grote; hooggespannen; kiplekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; prachtig; prima; puik; reuze; schitterend; tof
perfect briljant; excellent; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk correct; degelijk; diepgaand; diepgravend; eersteklas; eersterangs; foutloos; gaaf; grondig; helemaal; hoogwaardig; ideaal; keurig; niet oppervlakkig; onaangetast; onberispelijk; onbesproken; perfect; perfekt; prima; puntgaaf; top; tot de beste klasse behorend; totaal; uitstekend; van goede kwaliteit; volkomen; volleerd; volmaakt
sublime briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk edel; hoogstaand; verheven
superb briljant; excellent; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk heerlijk; hoogwaardig; ideaal; kostelijk; perfect; prima; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt; voortreffelijk
terrific briljant; excellent; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; gaaf; geweldig; groots; krankzinnig; puik; reuze; te gek; waanzinnig; wijs
tiptop briljant; excellent; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk hoogwaardig; ideaal; perfect; prima; van goede kwaliteit; volmaakt
ModifierRelated TranslationsOther Translations
first-rate briljant; excellent; patent; perfect; puik; subliem; superbe; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; volmaakt; voortreffelijk eersteklas; eersterangs; fantastisch; fenomenaal; gelikt; geweldig; groots; hoogwaardig; ideaal; perfect; picobello; piekfijn; prima; puik; tiptop; top; tot de beste klasse behorend; uitstekend; van goede kwaliteit; volmaakt

Related Words for "uitmuntend":

  • uitmuntendheid

Wiktionary Translations for uitmuntend:

uitmuntend
adjective
  1. voortreffelijk
uitmuntend
adjective
  1. numismatics: near-perfect
  2. of the highest quality

Cross Translation:
FromToVia
uitmuntend excellent excellent — Qui exceller ; qui possède toutes les qualités requises, très bon.
uitmuntend eminent; distinguished; prominent éminent — soutenu|fr Qui s’élever au-dessus du niveau général, parler d’un terrain.

uitmunten:

uitmunten verb (munt uit, muntte uit, muntten uit, uitgemunt)

  1. uitmunten (uitblinken; onderscheiden; overtreffen; )
    to outshine
    • outshine verb (outshines, outshone, outshining)

Conjugations for uitmunten:

o.t.t.
  1. munt uit
  2. munt uit
  3. munt uit
  4. munten uit
  5. munten uit
  6. munten uit
o.v.t.
  1. muntte uit
  2. muntte uit
  3. muntte uit
  4. muntten uit
  5. muntten uit
  6. muntten uit
v.t.t.
  1. heb uitgemunt
  2. hebt uitgemunt
  3. heeft uitgemunt
  4. hebben uitgemunt
  5. hebben uitgemunt
  6. hebben uitgemunt
v.v.t.
  1. had uitgemunt
  2. had uitgemunt
  3. had uitgemunt
  4. hadden uitgemunt
  5. hadden uitgemunt
  6. hadden uitgemunt
o.t.t.t.
  1. zal uitmunten
  2. zult uitmunten
  3. zal uitmunten
  4. zullen uitmunten
  5. zullen uitmunten
  6. zullen uitmunten
o.v.t.t.
  1. zou uitmunten
  2. zou uitmunten
  3. zou uitmunten
  4. zouden uitmunten
  5. zouden uitmunten
  6. zouden uitmunten
en verder
  1. ben uitgemunt
  2. bent uitgemunt
  3. is uitgemunt
  4. zijn uitgemunt
  5. zijn uitgemunt
  6. zijn uitgemunt
diversen
  1. munt uit!
  2. munt uit!
  3. uitgemunt
  4. uitmuntend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitmunten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
outshine excelleren; onderscheiden; overtreffen; schitteren; uitblinken; uitblinken boven; uitmunten; uitsteken