Summary
Dutch to English: more detail...
- zwaaien:
- zwaai:
- Wiktionary:
-
User Contributed Translations for zwaaien:
- waive
Dutch
Detailed Translations for zwaaien from Dutch to English
zwaaien:
-
zwaaien (met de hand groeten)
-
zwaaien (slingeren; heen en weer zwaaien; zwenken)
Conjugations for zwaaien:
o.t.t.
- zwaai
- zwaait
- zwaait
- zwaaien
- zwaaien
- zwaaien
o.v.t.
- zwaaide
- zwaaide
- zwaaide
- zwaaiden
- zwaaiden
- zwaaiden
v.t.t.
- heb gezwaaid
- hebt gezwaaid
- heeft gezwaaid
- hebben gezwaaid
- hebben gezwaaid
- hebben gezwaaid
v.v.t.
- had gezwaaid
- had gezwaaid
- had gezwaaid
- hadden gezwaaid
- hadden gezwaaid
- hadden gezwaaid
o.t.t.t.
- zal zwaaien
- zult zwaaien
- zal zwaaien
- zullen zwaaien
- zullen zwaaien
- zullen zwaaien
o.v.t.t.
- zou zwaaien
- zou zwaaien
- zou zwaaien
- zouden zwaaien
- zouden zwaaien
- zouden zwaaien
diversen
- zwaai!
- zwaait!
- gezwaaid
- zwaaiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for zwaaien:
Noun | Related Translations | Other Translations |
rock | gesteente; kei; klip; rif; rock; rolsteen; rots; rotsblok; rotswand; scheer; steen; uitstekende rots | |
swing | schommel; slingerende beweging; slingering; zwaai | |
wave | golf; golfbeweging; golflijn; golving; ondulatie; undulatie | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dangle | heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken | bengelen; bungelen; slingeren |
oscillate | heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken | oscilleren |
rock | heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken | heen en weer zwaaien; hobbelen; schommelen; schuddend op en neer gaan; slingeren; stoten; wiebelen; wiegen |
swing | heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken | bengelen; draaien; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; zwenken |
swing to and fro | heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken | |
wave | met de hand groeten; wuiven; zwaaien | fladderen; golven; golvend bewegen; wapperen |
Related Words for "zwaaien":
Synonyms for "zwaaien":
Related Definitions for "zwaaien":
Wiktionary Translations for zwaaien:
zwaaien
Cross Translation:
verb
zwaaien
-
begroeten door met de hand heen en weer te bewegen
- zwaaien → sway
verb
-
to make bold, sweeping movements
-
To move or swing from side to side; or backward and forward; to rock
-
to move back and forth repeatedly
-
to wave one’s hand
-
to sway back and forth
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zwaaien | → agitate; wave; wave about; beat; incite; stir up; arouse; whirl; brandish; fling; flourish; wag; wield; swing | ↔ agiter — Traductions à trier suivant le sens |
• zwaaien | → brandish; wield; wave; wave about; beat; flourish | ↔ brandir — agiter dans sa main une arme, comme si on se préparer à frapper. |
zwaaien form of zwaai:
-
de zwaai (slingerende beweging; slingering)
Translation Matrix for zwaai:
Noun | Related Translations | Other Translations |
fluctuation | slingerende beweging; slingering; zwaai | fluctuatie |
nutation | slingerende beweging; slingering; zwaai | |
oscillation | slingerende beweging; slingering; zwaai | deining; geslinger; klokkeslinger; oscillatie; schommeling; slingerbeweging; wiegeling; zeegang |
sway | slingerende beweging; slingering; zwaai | |
swing | slingerende beweging; slingering; zwaai | schommel |
swinging | slingerende beweging; slingering; zwaai | deining; schommeling; wiegeling; zeegang |
Verb | Related Translations | Other Translations |
sway | heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; waggelen; wankelen; wiebelen; wiegelen; wiegen | |
swing | bengelen; draaien; heen en weer zwaaien; schommelen; slingeren; wenden; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
swinging | bungelend; fluctuerend; heen en weer bewegend; heen en weer zwaaiend; schommelend; slingerend |