Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. rebellerend:
  2. rebelleren:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rebellerend from Dutch to German

rebellerend:


rebelleren:

rebelleren verb (rebelleer, rebelleert, rebelleerde, rebelleerden, gerebelleerd)

  1. rebelleren (in opstand komen)
    erheben; rebellieren; sich auf lehnen; empören; auflehnen; aufmucken; aufmucksen
    • erheben verb (erhebe, erhebst, erhebt, erhob, erhobt, erhoben)
    • rebellieren verb (rebelliere, rebellierst, rebelliert, rebellierte, rebelliertet, rebelliert)
    • empören verb (empöre, empörst, empört, empörte, empörtet, empört)
    • auflehnen verb (lehne auf, lehnst auf, lehnt auf, lehnte auf, lehntet auf, aufgelehnt)
    • aufmucken verb (mucke auf, muckst auf, muckt auf, muckte auf, mucktet auf, aufgemuckt)
    • aufmucksen verb (muckse auf, mucksest auf, muckst auf, muckste auf, muckstet auf, aufgemuckst)

Conjugations for rebelleren:

o.t.t.
  1. rebelleer
  2. rebelleert
  3. rebelleert
  4. rebelleren
  5. rebelleren
  6. rebelleren
o.v.t.
  1. rebelleerde
  2. rebelleerde
  3. rebelleerde
  4. rebelleerden
  5. rebelleerden
  6. rebelleerden
v.t.t.
  1. heb gerebelleerd
  2. hebt gerebelleerd
  3. heeft gerebelleerd
  4. hebben gerebelleerd
  5. hebben gerebelleerd
  6. hebben gerebelleerd
v.v.t.
  1. had gerebelleerd
  2. had gerebelleerd
  3. had gerebelleerd
  4. hadden gerebelleerd
  5. hadden gerebelleerd
  6. hadden gerebelleerd
o.t.t.t.
  1. zal rebelleren
  2. zult rebelleren
  3. zal rebelleren
  4. zullen rebelleren
  5. zullen rebelleren
  6. zullen rebelleren
o.v.t.t.
  1. zou rebelleren
  2. zou rebelleren
  3. zou rebelleren
  4. zouden rebelleren
  5. zouden rebelleren
  6. zouden rebelleren
diversen
  1. rebelleer!
  2. rebelleert!
  3. gerebelleerd
  4. rebellerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for rebelleren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
auflehnen in opstand komen; rebelleren tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven
aufmucken in opstand komen; rebelleren in tegenspraak zijn met; tegengaan; tegenspreken; tegenstreven; tegenwerken; weerspreken; weerstreven
aufmucksen in opstand komen; rebelleren tegengaan; tegenstreven; tegenwerken; weerstreven
empören in opstand komen; rebelleren
erheben in opstand komen; rebelleren eisen; heffen; hoger maken; inmanen; invorderen; lichten; omhoog brengen; omhoog doen; omhoogheffen; omhoogkomen; opheffen; oprichten; opstijgen; optillen; optrekken; opvliegen; overeindzetten; tillen; vereisen; vergen; verhogen; verlangen; vorderen
rebellieren in opstand komen; rebelleren muiten; scheepsoproer maken
sich auf lehnen in opstand komen; rebelleren

Wiktionary Translations for rebelleren:


Cross Translation:
FromToVia
rebelleren rebellieren rebel — to resist or become defiant towards
rebelleren revoltieren revolt — to rebel