Noun | Related Translations | Other Translations |
Fülle
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
overvloedigheid; rijkelijkheid; volheid
|
Glanz
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
glans; glanslaag; opvoering; parade; show; staatsie; vertoning; voorstelling
|
Herrlichkeit
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
gedragenheid; gelukzaligheid; gezegende toestand; grandeur; grootsheid; heerlijkheid; heil; indrukwekkendheid; kostelijkheid; plechtigheid; plechtstatigheid; statigheid; voornaamheid; voorspoed; vormelijkheid; wijding; zegen; zegenen; zegening
|
Hübschheit
|
pracht; schoonheid
|
fraaiheid; mooiigheid
|
Luxus
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
rijkheid
|
Pracht
|
glans; luister; luxe; overvloed; praal; pracht; pronk; schoonheid; weelde; weelderigheid
|
ceremonie; grandeur; grootsheid; indrukwekkendheid; omhaal; plechtigheid; plichtpleging; processie; rijkheid; staatsie; stoet
|
Prunk
|
glans; luister; luxe; overvloed; praal; pracht; pronk; weelde; weelderigheid
|
ijdelheid; ijdeltuiterij; wuftheid
|
Reichtum
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
geldelijk vermogen; rijkdom; rijkheid; vermogen
|
Schönheit
|
pracht; schoonheid
|
fraaiheid; mooi persoon; mooiigheid; plaatje; stuk
|
Stattlichkeit
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
aanzien; ceremonie; dapperheid; edel; eminentie; feest; feestelijkheid; festiviteit; gedragenheid; grandeur; grootheid; grootsheid; hoogheid; indrukwekkendheid; koenheid; moed; omhaal; onversaagdheid; overvloedigheid; plechtigheid; plechtstatigheid; plichtpleging; rijkelijkheid; statigheid; verheffing; verhevenheid; viering; voornaamheid; vormelijkheid
|
Wollust
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
drift; erotiek; genoegen; genot; lust; sensualisme; sensualiteit; weelderigheid; wellust; wellustigheid; wulpsheid; zinnelijkheid
|
Wonne
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
gelukzaligheid; geneugte; genieten; genot; heerlijkheid
|
Überfluß
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
buitensporigheid; exces; overdaad; overmaat; overvloed; surplus; teveel
|
Üppigkeit
|
luxe; overvloed; pracht; weelde; weelderigheid
|
dartelheid; overvloedigheid; rijkelijkheid; speelsheid
|