Dutch
Detailed Translations for onbedorvenheid from Dutch to German
onbedorvenheid:
-
onbedorvenheid (argeloosheid; onschuld; naïveteit)
die Unschuld; die Einfalt; die Einfachheit; die Schlichtheit; die Naivität; die Kindlichkeit; die Gutgläubigkeit; die Unverdorbenheit
Translation Matrix for onbedorvenheid:
Related Words for "onbedorvenheid":
onbedorvenheid form of onbedorven:
-
onbedorven
Translation Matrix for onbedorven:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
frisch | onbedorven | bezet; bloeiend; doodgemoedereerd; doodkalm; druk; drukbezet; eigentijds; fleurig; florissant; fris; frisjes; geagiteerd; hedendaags; hooggekleurd; kleurig; kleurrijk; koel; levendig; luchtig; modern; nieuw; nieuwbakken; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbevlekt; ongebruikt; ongeopend; onschuldig; rein; verhit; vers; versgebakken; vlekkeloos |
unverdorben | onbedorven |
Related Words for "onbedorven":
Wiktionary Translations for onbedorven:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• onbedorven | → frisch; kühl | ↔ frais — Qui est en état de fraîcheur. |