Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. lessen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for lessend from Dutch to German

lessen:

lessen verb (les, lest, leste, lesten, gelest)

  1. lessen (stillen)
    löschen; stillen
    • löschen verb (lösche, löschst, löscht, löschte, löschtet, gelöscht)
    • stillen verb (stille, stillst, stillt, stillte, stilltet, gestillt)
  2. lessen (tegoed doen; laven; lenigen)
    ernähren; laben; erquicken
    • ernähren verb (ernähre, ernährst, ernährt, ernährte, ernährtet, ernährt)
    • laben verb (labe, labst, labt, labte, labtet, gelabt)
    • erquicken verb (erquicke, erquickst, erquickt, erquickte, erquicktet, erquickt)

Conjugations for lessen:

o.t.t.
  1. les
  2. lest
  3. lest
  4. lessen
  5. lessen
  6. lessen
o.v.t.
  1. leste
  2. leste
  3. leste
  4. lesten
  5. lesten
  6. lesten
v.t.t.
  1. heb gelest
  2. hebt gelest
  3. heeft gelest
  4. hebben gelest
  5. hebben gelest
  6. hebben gelest
v.v.t.
  1. had gelest
  2. had gelest
  3. had gelest
  4. hadden gelest
  5. hadden gelest
  6. hadden gelest
o.t.t.t.
  1. zal lessen
  2. zult lessen
  3. zal lessen
  4. zullen lessen
  5. zullen lessen
  6. zullen lessen
o.v.t.t.
  1. zou lessen
  2. zou lessen
  3. zou lessen
  4. zouden lessen
  5. zouden lessen
  6. zouden lessen
en verder
  1. is gelest
diversen
  1. les!
  2. lest!
  3. gelest
  4. lessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for lessen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ernähren laven; lenigen; lessen; tegoed doen azen; borstvoeding geven; de borst geven; dineren; eten geven; financieel steunen; onderhouden; prooizoeken; spijzigen; tafelen; te eten geven; uitgebreid eten; voeden; voederen; voedsel geven; voeren; zogen
erquicken laven; lenigen; lessen; tegoed doen bijkomen; fleurig maken; op adem komen; opfleuren; opkikkeren; opknappen
laben laven; lenigen; lessen; tegoed doen bikken; bunkeren; consumeren; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verorberen; vreten; zitten proppen
löschen lessen; stillen blussen; diskwalificeren; doven; lossen; royeren; smoren; uitblussen; uitdoven; uitladen; uitschakelen; uitsluiten; verwijderen
stillen lessen; stillen een baby zogen; stelpen; stillen; tevreden stellen; vergenoegen; verzadigen; zich de buik vol eten; zogen

Related Words for "lessen":


Wiktionary Translations for lessen:


Cross Translation:
FromToVia
lessen stillen quench — satisfy thirst

External Machine Translations: