Dutch

Detailed Translations for kuip from Dutch to German

kuip:

kuip [de ~] noun

  1. de kuip (vat; barrel; ton; )
    Faß; die Tonne; der Eimer; der Kübel; der Bottich; der Trog; die Wanne; die Schüssel
  2. de kuip (waskuip; tobbe)
    die Waschwanne; die Wanne; die Anwaltschaft; die Gerichtsbehörde

Translation Matrix for kuip:

NounRelated TranslationsOther Translations
Anwaltschaft kuip; tobbe; waskuip
Bottich bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Eimer bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat schepemmers
Faß bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Gerichtsbehörde kuip; tobbe; waskuip justitie; rechterlijke macht; rechtswezen
Kübel bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Schüssel bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat bak; etensbak; handkar; kar; ovenschaal; schaal; schaaltje
Tonne bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Trog bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; ton; vat
Wanne bak; barrel; emmer; fust; kuip; pot; teil; tobbe; ton; vat; waskuip badkuip; teiltje
Waschwanne kuip; tobbe; waskuip

Related Words for "kuip":


Wiktionary Translations for kuip:

kuip
noun
  1. groß Gefäß, das oben weit offen ist und Flüssigkeit fassen kann

Cross Translation:
FromToVia
kuip Behälter; Besteck; Krug; Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas.
kuip Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber bassine — Sorte de bassin large et profond dont on se sert pour y faire chauffer, bouillir, fondre, etc., diverses substances.
kuip Bottich; Bütte; Wanne; Zober; Zuber cuve — Grand récipient de bois ou de maçonnerie dont on se sert ordinairement pour fouler la vendange ou pour y laisser fermenter le vin nouveau avec la grappe, pour faire de la bière et pour divers autres usages.

kuipen:

kuipen verb (kuip, kuipt, kuipte, kuipten, gekuipt)

  1. kuipen (konkelen; intrigeren)
    intrigieren
    • intrigieren verb (intrigiere, intrigierst, intrigiert, intrigierte, intrigiertet, intrigiert)

Conjugations for kuipen:

o.t.t.
  1. kuip
  2. kuipt
  3. kuipt
  4. kuipen
  5. kuipen
  6. kuipen
o.v.t.
  1. kuipte
  2. kuipte
  3. kuipte
  4. kuipten
  5. kuipten
  6. kuipten
v.t.t.
  1. heb gekuipt
  2. hebt gekuipt
  3. heeft gekuipt
  4. hebben gekuipt
  5. hebben gekuipt
  6. hebben gekuipt
v.v.t.
  1. had gekuipt
  2. had gekuipt
  3. had gekuipt
  4. hadden gekuipt
  5. hadden gekuipt
  6. hadden gekuipt
o.t.t.t.
  1. zal kuipen
  2. zult kuipen
  3. zal kuipen
  4. zullen kuipen
  5. zullen kuipen
  6. zullen kuipen
o.v.t.t.
  1. zou kuipen
  2. zou kuipen
  3. zou kuipen
  4. zouden kuipen
  5. zouden kuipen
  6. zouden kuipen
en verder
  1. is gekuipt
  2. zijn gekuipt
diversen
  1. kuip!
  2. kuipt!
  3. gekuipt
  4. kuipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

kuipen [de ~] noun, plural

  1. de kuipen (barrels)
    die Bütten; die Kufen

Translation Matrix for kuipen:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bütten barrels; kuipen
Kufen barrels; kuipen
VerbRelated TranslationsOther Translations
intrigieren intrigeren; konkelen; kuipen boeien; fascineren; intrigeren; obsederen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
intrigieren intrigerend

Related Words for "kuipen":