Noun | Related Translations | Other Translations |
Bissigkeit
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
bitsigheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; pinnigheid; snibbigheid
|
Heftigkeit
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
driftigheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; onbeheerstheid; onbesuisdheid
|
Knauserei
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
inhaligheid; schraapzucht; schraperigheid; schrielheid
|
Schneidigkeit
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
aandrift; adremheid; bijdehandheid; daadkracht; dapperheid; durf; energie; esprit; fermheid; fut; gevatheid; gewaagdheid; in vorm zijn; koenheid; kordaatheid; kracht; kranigheid; lef; moed; momentum; onversaagdheid; puf; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; werklust
|
Schärfe
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
bijterigheid; bitsheid; doorzicht; felheid; gedrevenheid; heftigheid; het bijtende; het nare; hevigheid; intensiteit; inzicht; kracht; puntig zijn; puntigheid; schamperheid; scherpheid; scherpte; snijkant; spitsheid
|
Spitzigkeit
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
bitsigheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid
|
Stachlichkeit
|
bitsheid; kattigheid; vinnigheid
|
bitsigheid; felheid; gedrevenheid; geprikkeldheid; geraaktheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid
|