Dutch

Detailed Translations for kattigheid from Dutch to German

kattigheid:

kattigheid [znw.] noun

  1. kattigheid (bitsheid; vinnigheid)
    die Schärfe; die Heftigkeit; die Bissigkeit; die Schneidigkeit; die Spitzigkeit; die Knauserei; die Stachlichkeit

Translation Matrix for kattigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bissigkeit bitsheid; kattigheid; vinnigheid bitsigheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; pinnigheid; snibbigheid
Heftigkeit bitsheid; kattigheid; vinnigheid driftigheid; felheid; gedrevenheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; onbeheerstheid; onbesuisdheid
Knauserei bitsheid; kattigheid; vinnigheid inhaligheid; schraapzucht; schraperigheid; schrielheid
Schneidigkeit bitsheid; kattigheid; vinnigheid aandrift; adremheid; bijdehandheid; daadkracht; dapperheid; durf; energie; esprit; fermheid; fut; gevatheid; gewaagdheid; in vorm zijn; koenheid; kordaatheid; kracht; kranigheid; lef; moed; momentum; onversaagdheid; puf; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpzinnigheid; schranderheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; werklust
Schärfe bitsheid; kattigheid; vinnigheid bijterigheid; bitsheid; doorzicht; felheid; gedrevenheid; heftigheid; het bijtende; het nare; hevigheid; intensiteit; inzicht; kracht; puntig zijn; puntigheid; schamperheid; scherpheid; scherpte; snijkant; spitsheid
Spitzigkeit bitsheid; kattigheid; vinnigheid bitsigheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; spitsheid
Stachlichkeit bitsheid; kattigheid; vinnigheid bitsigheid; felheid; gedrevenheid; geprikkeldheid; geraaktheid; heftigheid; hevigheid; intensiteit; kracht; lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid