Summary


Dutch

Detailed Translations for instulping from Dutch to German

instulping:

instulping [de ~ (v)] noun

  1. de instulping (deuk; bluts)
    die Beule; der Eindruck; die Delle; die Verbeulung; die Einstülpung; der Kniff; die Eindrücke; die Einsenkung

Translation Matrix for instulping:

NounRelated TranslationsOther Translations
Beule bluts; deuk; instulping beurse plek; bluts; bobbel; bolling; buil; bult; dikte; knobbel; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; zwelling
Delle bluts; deuk; instulping kuil; laagte; uitholling
Eindruck bluts; deuk; instulping aanvoelen; algehele indruk; begrip; benul; conceptie; denkbeeld; feeling; gevoel; gewaarwording; impressie; indruk; kijk; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; sensatie; totale indruk; visie; zienswijze
Eindrücke bluts; deuk; instulping aanvoelen; begrip; benul; conceptie; denkbeeld; feeling; gevoel; indruk; kijk; mening; mentale voorstelling; notie; oordeel; opinie; opvatting; visie; zienswijze
Einsenkung bluts; deuk; instulping grondverzakking; laagte
Einstülpung bluts; deuk; instulping
Kniff bluts; deuk; instulping behendigheid; foef; foefje; greep; handel; handgreep; handigheid; handvat; hendel; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; list; maniertje; manoeuvre; slimheid; sluwe streek; toer; truc; trucage
Verbeulung bluts; deuk; instulping

Related Words for "instulping":

  • instulpingen