Verb | Related Translations | Other Translations |
anregen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
aandrijven; aanleiding geven tot; aanmoedigen; aansporen; activeren; bezielen; influisteren; ingeven; ophitsen; opkrikken; oppeppen; opwekken; opwinden; prikkelen; provoceren; souffleren; stimuleren; uitdagen; uitlokken; vooruitschoppen
|
ausmachen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
afspreken; afwegen; afzetten; bepalen; determineren; doven; eens worden; iets overeenkomen; in de gaten houden; in het oog houden; opletten; overdenken; overeenkomen; overeenstemmen; overwegen; smoren; toezien; uit elkaar gaan; uitblussen; uitdoen; uitdoven; uitdraaien; uitmaken; uitschakelen; uitzetten; vaststellen
|
bestimmen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
afkondigen; afwegen; bepalen; beslissen; besluiten; bestemmen; decreteren; definiëren; determineren; een ereteken geven; nader omschrijven; omschrijven; onderscheiden; ordonneren; overdenken; overwegen; preciseren; van elkaar onderscheiden; vaststellen; verordenen; verordineren
|
ermessen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
afwegen; overdenken; overwegen
|
raten
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
aanbevelen; aanraden; adviseren; iemand recommanderen; influisteren; ingeven; nomineren; recommanderen; souffleren; toefluisteren; van raad dienen; voordragen
|
schätzen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
aannemen; aanrekenen; aanwrijven; achten; afwegen; appreciëren; bepalen; beramen; berispen; beschuldigen; blameren; eerbiedigen; geloven; gispen; gissen; gissing maken; hoogachten; hoogschatten; inschatten; laken; loven; nadragen; op prijs stellen; overdenken; overwegen; postuleren; prijzen; raden; ramen; respecteren; roemen; schatten; taxeren; uitgaan van; vereren; veronderstellen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; vooronderstellen; waarderen; zich lovend uitlaten
|
suggerieren
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
influisteren; ingeven; naar voren brengen; opperen; souffleren; suggereren
|
taxieren
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
aanslaan; afwegen; begroten; bepalen; beramen; inschatten; overdenken; overwegen; ramen; schatten; taxeren
|
veranschlagen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
aanslaan; afwegen; becijferen; begroten; berekenen; calculeren; overdenken; overwegen; ramen; schatten; taxeren; uitrekenen; uitwerken
|
vorschlagen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
aanbevelen; aanraden; aanvoeren; iemand recommanderen; influisteren; ingeven; naar voren brengen; nomineren; opperen; poneren; souffleren; te berde brengen; voordragen; voorslaan; voorstellen
|
zuraten
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
influisteren; ingeven; souffleren
|
überschlagen
|
adviseren; iets aanraden; ingeven; raden; suggereren
|
afwegen; becijferen; berekenen; calculeren; overdenken; overslaan; overwegen; uitrekenen; uitwerken
|