Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Translate haaks

Translate haaks from Dutch to German

Summary

Dutch to German: more detail...

haaks:
- rechteckig; rechtwinklig
haak:
- Haken; Aufhänger; Anschlagwinkel; Reißschiene
Wiktionary:
- haaks → rechtwinkelig, rechtwinklig
- haaks → rechtwinklig, rechts, gerade, aufrecht, direkt, gradlinig, unmittelbar, bieder, loyal, rechter, geradeaus
- haak → Haken
- haak → Spange, Griff, Haken, Angelhaken, Angel, Häkeln, Abstecher

Dutch

Detailed Translations for haaks from Dutch to German

haaks:

haaks adj

haaks (rechthoekig)
rechteckig; rechtwinklig
- rechteckig adj
- rechtwinklig adj

Translation Matrix for haaks:

Modifier	Related Translations	Other Translations
rechteckig	haaks; rechthoekig
rechtwinklig	haaks; rechthoekig

Related Words for "haaks":

haakse, haak

Wiktionary Translations for haaks:

haaks

adjective

onder een rechte hoek
- haaks → rechtwinkelig

haaks

adjective

90° bzw. in einem 90° Winkel
- rechtwinklig → haaks

Cross Translation:

From	To	Via
• haaks	→ rechtwinklig	↔ perpendicular — at or forming a right angle to
• haaks	→ rechts; gerade; aufrecht; direkt; gradlinig; unmittelbar; rechtwinklig; bieder; loyal; rechter; geradeaus	↔ droit — Qui est du côté opposé à celui de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté de celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la
• haaks	→ rechtwinklig	↔ perpendiculaire — Qui former un angle droit.

haaks form of haak:

haak [de ~ (m)] noun

de haak (ophanghaak)
der Haken; der Aufhänger
- Haken [der ~] noun
- Aufhänger [der ~] noun
de haak (tekenhaak)
die Anschlagwinkel; die Reißschiene
- Anschlagwinkel [die ~] noun
- Reißschiene [die ~] noun

Translation Matrix for haak:

Noun	Related Translations	Other Translations
Anschlagwinkel	haak; tekenhaak
Aufhänger	haak; ophanghaak	kleerhanger; knaapje; ophanghaken; ophangvoorziening
Haken	haak; ophanghaak	angel; gifangel; haakje; ophanghaakje; vishaak; weerhaak
Reißschiene	haak; tekenhaak

Related Words for "haak":

haaks, haken, haakje

Related Definitions for "haak":

omgebogen voorwerp waar je iets aan kunt hangen¹
- hang je jas maar op de haak van de kapstok¹

Wiktionary Translations for haak:

haak

noun

een soort gebogen nagel, waaraan men, als deze in de muur bevestigd is, voorwerpen kan ophangen
- haak → Haken

haak

noun

geschwungen oder eckig gekrümmte Vorrichtung zum Aufhängen oder Einhaken von Objekten, meist aus Metall, Holz oder Kunststoff geformt.
- Haken → haak

Cross Translation:

From	To	Via
• haak	→ Spange; Griff	↔ clasp — fastener or holder
• haak	→ Haken	↔ hook — rod bent into a curved shape
• haak	→ Haken; Angelhaken	↔ hook — fishhook
• haak	→ Haken; Angel; Häkeln; Abstecher	↔ crochet — Petit morceau de métal recourbé servant à accrocher ou attacher quelque chose.

¹Muiswerk Woordenboek