Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. gerieven:
  2. gerief:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gerieven from Dutch to German

gerieven:

gerieven verb (gerief, gerieft, geriefde, geriefden, geriefd)

  1. gerieven
    helfen; dienen; mithelfen
    • helfen verb (helfe, hilfst, hilft, half, halft, geholfen)
    • dienen verb (diene, dienst, dient, diente, dientet, gedient)
    • mithelfen verb (helfe mit, hilfst, hilft, half mit, halft mit, mitgeholfen)

Conjugations for gerieven:

o.t.t.
  1. gerief
  2. gerieft
  3. gerieft
  4. gerieven
  5. gerieven
  6. gerieven
o.v.t.
  1. geriefde
  2. geriefde
  3. geriefde
  4. geriefden
  5. geriefden
  6. geriefden
v.t.t.
  1. heb geriefd
  2. hebt geriefd
  3. heeft geriefd
  4. hebben geriefd
  5. hebben geriefd
  6. hebben geriefd
v.v.t.
  1. had geriefd
  2. had geriefd
  3. had geriefd
  4. hadden geriefd
  5. hadden geriefd
  6. hadden geriefd
o.t.t.t.
  1. zal gerieven
  2. zult gerieven
  3. zal gerieven
  4. zullen gerieven
  5. zullen gerieven
  6. zullen gerieven
o.v.t.t.
  1. zou gerieven
  2. zou gerieven
  3. zou gerieven
  4. zouden gerieven
  5. zouden gerieven
  6. zouden gerieven
diversen
  1. gerief!
  2. gerieft!
  3. geriefd
  4. gerievend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gerieven:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dienen gerieven aan tafel bedienen; bedienen; opdienen; opdissen; voorzetten
helfen gerieven assisteren; behelpen; behulpzaam zijn; believen; bijspringen; bijstaan; blij maken; gedienstig zijn; goeddoen; helpen; iemand een genoegen doen; iemand plezieren; liefdadigheids werk doen; meehelpen; moeten; nuttig zijn; ondersteunen; seconderen; weldoen; willen
mithelfen gerieven assisteren; bijdragen; bijspringen; bijstaan; helpen; meehelpen; ondersteunen; seconderen; weldoen

Related Words for "gerieven":


gerief: