Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. er zijn:
  2. User Contributed Translations for er zijn:
    • es gibt, gibt es


Dutch

Detailed Translations for er zijn from Dutch to German

er zijn:

er zijn verb (ben er, bent er, is er, was er, waren er, er geweest)

  1. er zijn (aanwezig zijn)
    dasein; vorliegen; existieren
    • dasein verb (bin da, bist da, ist da, war da, wart da, dagewesen)
    • vorliegen verb
    • existieren verb (existiere, existierst, existiert, existierte, existiertet, existiert)

Conjugations for er zijn:

o.t.t.
  1. ben er
  2. bent er
  3. is er
  4. zijn er
  5. zijn er
  6. zijn er
o.v.t.
  1. was er
  2. was er
  3. was er
  4. waren er
  5. waren er
  6. waren er
v.t.t.
  1. ben er geweest
  2. bent er geweest
  3. is er geweest
  4. zijn er geweest
  5. zijn er geweest
  6. zijn er geweest
v.v.t.
  1. was er geweest
  2. was er geweest
  3. was er geweest
  4. waren er geweest
  5. waren er geweest
  6. waren er geweest
o.t.t.t.
  1. zal er zijn
  2. zult er zijn
  3. zal er zijn
  4. zullen er zijn
  5. zullen er zijn
  6. zullen er zijn
o.v.t.t.
  1. zou er zijn
  2. zou er zijn
  3. zou er zijn
  4. zouden er zijn
  5. zouden er zijn
  6. zouden er zijn
diversen
  1. ben er!
  2. bent er!
  3. er geweest
  4. er zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for er zijn:

VerbRelated TranslationsOther Translations
dasein aanwezig zijn; er zijn bereid zijn; bestaan; existeren; klaarstaan; leven; zijn
existieren aanwezig zijn; er zijn bestaan; existeren; leven; zijn
vorliegen aanwezig zijn; er zijn klaarliggen

Related Translations for er zijn