Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. benieuwen:


Dutch

Detailed Translations for benieuwen from Dutch to German

benieuwen:

benieuwen verb (benieuw, benieuwt, benieuwde, benieuwden, benieuwd)

  1. benieuwen

Conjugations for benieuwen:

o.t.t.
  1. benieuw
  2. benieuwt
  3. benieuwt
  4. benieuwen
  5. benieuwen
  6. benieuwen
o.v.t.
  1. benieuwde
  2. benieuwde
  3. benieuwde
  4. benieuwden
  5. benieuwden
  6. benieuwden
v.t.t.
  1. ben benieuwd
  2. bent benieuwd
  3. is benieuwd
  4. zijn benieuwd
  5. zijn benieuwd
  6. zijn benieuwd
v.v.t.
  1. was benieuwd
  2. was benieuwd
  3. was benieuwd
  4. waren benieuwd
  5. waren benieuwd
  6. waren benieuwd
o.t.t.t.
  1. zal benieuwen
  2. zult benieuwen
  3. zal benieuwen
  4. zullen benieuwen
  5. zullen benieuwen
  6. zullen benieuwen
o.v.t.t.
  1. zou benieuwen
  2. zou benieuwen
  3. zou benieuwen
  4. zouden benieuwen
  5. zouden benieuwen
  6. zouden benieuwen
diversen
  1. benieuw!
  2. benieuwt!
  3. benieuwd
  4. benieuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for benieuwen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gespannt sein benieuwen gespannen zijn