Summary
Dutch to German: more detail...
- balsemen:
- balsem:
-
Wiktionary:
- balsemen → einbalsamieren
- balsemen → einbalsamieren
- balsem → Balsam, Heilsalbe, Trost
Dutch
Detailed Translations for balsemen from Dutch to German
balsemen:
-
balsemen (inbalsemen)
Conjugations for balsemen:
o.t.t.
- balsem
- balsemt
- balsemt
- balsemen
- balsemen
- balsemen
o.v.t.
- balsemde
- balsemde
- balsemde
- balsemden
- balsemden
- balsemden
v.t.t.
- heb gebalsemd
- hebt gebalsemd
- heeft gebalsemd
- hebben gebalsemd
- hebben gebalsemd
- hebben gebalsemd
v.v.t.
- had gebalsemd
- had gebalsemd
- had gebalsemd
- hadden gebalsemd
- hadden gebalsemd
- hadden gebalsemd
o.t.t.t.
- zal balsemen
- zult balsemen
- zal balsemen
- zullen balsemen
- zullen balsemen
- zullen balsemen
o.v.t.t.
- zou balsemen
- zou balsemen
- zou balsemen
- zouden balsemen
- zouden balsemen
- zouden balsemen
diversen
- balsem!
- balsemt!
- gebalsemd
- balsemende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for balsemen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
balsamieren | balsemen; inbalsemen |
Related Words for "balsemen":
Wiktionary Translations for balsemen:
balsemen
Cross Translation:
verb
-
het prepareren van een stoffelijk overschot om het tegen ontbinding te beschermen
- balsemen → einbalsamieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• balsemen | → einbalsamieren | ↔ embalm — to treat a corpse in order to prevent decomposition |
balsemen form of balsem:
-
de balsem (smeersel; zalf; smeerseltje; smeer; smeerzalf)
Translation Matrix for balsem:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Balsam | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf | |
Salbe | balsem; smeer; smeersel; smeerseltje; smeerzalf; zalf |