Summary
Dutch to German: more detail...
- afwijken:
-
Wiktionary:
- afwijken → abweichen
- afwijken → abweichen, Abweichung, unterscheiden, abschweifen
Dutch
Detailed Translations for afwijken from Dutch to German
afwijken:
-
afwijken (verschillen)
Conjugations for afwijken:
o.t.t.
- wijk af
- wijkt af
- wijkt af
- wijken af
- wijken af
- wijken af
o.v.t.
- week af
- week af
- week af
- weken af
- weken af
- weken af
v.t.t.
- ben afgeweken
- bent afgeweken
- is afgeweken
- zijn afgeweken
- zijn afgeweken
- zijn afgeweken
v.v.t.
- was afgeweken
- was afgeweken
- was afgeweken
- waren afgeweken
- waren afgeweken
- waren afgeweken
o.t.t.t.
- zal afwijken
- zult afwijken
- zal afwijken
- zullen afwijken
- zullen afwijken
- zullen afwijken
o.v.t.t.
- zou afwijken
- zou afwijken
- zou afwijken
- zouden afwijken
- zouden afwijken
- zouden afwijken
diversen
- wijk af!
- wijkt af!
- afgeweken
- afwijkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afwijken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
abweichen | afwijken; verschillen | afweken; schelen; verschil maken; verschillen |
Related Definitions for "afwijken":
Wiktionary Translations for afwijken:
afwijken
Cross Translation:
verb
-
niet de gangbare norm volgen
- afwijken → abweichen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afwijken | → abweichen | ↔ deviate — To go off course from; to change course; to change plans |
• afwijken | → Abweichung | ↔ deviation — act of deviating |
• afwijken | → abweichen; unterscheiden | ↔ differ — not to have the same characteristics |
• afwijken | → abschweifen; abweichen | ↔ dévier — Se détourner, être détourné de sa direction. |