Summary


Dutch

Detailed Translations for achteruitzetten from Dutch to German

achteruitzetten:

achteruitzetten verb (zet achteruit, zette achteruit, zetten achteruit, achteruitgezet)

  1. achteruitzetten (degraderen; in rang verlagen; terugzetten; terugplaatsen)
    zurücksetzen; degradieren; zurückstellen; erniedrigen; herabmindern; herabsetzen
    • zurücksetzen verb (setze zurück, setzt zurück, setzte zurück, setztet zurück, zurückgesetzt)
    • degradieren verb (degradiere, degradierst, degradiert, degradierte, degradiertet, degradiert)
    • zurückstellen verb (stelle zurück, stellst zurück, stellt zurück, stellte zurück, stelltet zurück, zurückgestellt)
    • erniedrigen verb (erniedrige, erniedrigst, erniedrigt, erniedrigte, erniedrigtet, erniedrigt)
    • herabmindern verb (mindre herab, minderst heran, mindert herab, minderte herab, mindertet herab, herabgemindert)
    • herabsetzen verb (setze herab, setzt herab, setzte herab, setztet herab, herabgesetzt)

Conjugations for achteruitzetten:

o.t.t.
  1. zet achteruit
  2. zet achteruit
  3. zet achteruit
  4. zetten achteruit
  5. zetten achteruit
  6. zetten achteruit
o.v.t.
  1. zette achteruit
  2. zette achteruit
  3. zette achteruit
  4. zetten achteruit
  5. zetten achteruit
  6. zetten achteruit
v.t.t.
  1. heb achteruitgezet
  2. hebt achteruitgezet
  3. heeft achteruitgezet
  4. hebben achteruitgezet
  5. hebben achteruitgezet
  6. hebben achteruitgezet
v.v.t.
  1. had achteruitgezet
  2. had achteruitgezet
  3. had achteruitgezet
  4. hadden achteruitgezet
  5. hadden achteruitgezet
  6. hadden achteruitgezet
o.t.t.t.
  1. zal achteruitzetten
  2. zult achteruitzetten
  3. zal achteruitzetten
  4. zullen achteruitzetten
  5. zullen achteruitzetten
  6. zullen achteruitzetten
o.v.t.t.
  1. zou achteruitzetten
  2. zou achteruitzetten
  3. zou achteruitzetten
  4. zouden achteruitzetten
  5. zouden achteruitzetten
  6. zouden achteruitzetten
diversen
  1. zet achteruit!
  2. zet achteruit!
  3. achteruitgezet
  4. achteruitzettende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for achteruitzetten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
degradieren achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten
erniedrigen achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten verdeemoedigen; vernederen
herabmindern achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten achteruitgaan; afnemen; declineren; minder worden; omlaagbrengen
herabsetzen achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten achteruitgaan; afnemen; afprijzen; beperken; declineren; denigreren; inkrimpen; inperken; kleineren; krimpen; lager maken; minder worden; minderen; reduceren; slinken; verkorten; verlagen; verminderen
zurücksetzen achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten oorspronkelijke licentiestatus heractiveren; opnieuw instellen; terugdraaien; terugleggen; terugplaatsen; terugzetten
zurückstellen achteruitzetten; degraderen; in rang verlagen; terugplaatsen; terugzetten achterhouden; behouden; opzijleggen; reserveren; terughouden; voorbehouden