Weide: translate Dutch

Summary

Dutch to German: more detail...

weide:
- Weide; Grasland; Wiese
Wiktionary:
- weide → Wiese
- weide → Feld, Wiese, Weide, Prärie, Aue, Trift, Atzung, Ernährung, Futter, Nahrung, Nahrungsmittel, Fourage

German to Dutch: more detail...

Weide:
- weide; weiland; grasland; wei; wilg
weiden:
- weiden; grazen; afgrazen; graseten
Wiktionary:
- Weide → weiland
- Weide → weide, weiland, wilg, beemd, wei, weidegrond, voeding, kost, voeder, voedingsmiddel, voedsel, voer, foerage, wilgeboom
- weiden → grazen

Dutch

Detailed Translations for weide from Dutch to German

weide:

weide [de ~] noun

de weide (weiland; grasland)
die Weide; Grasland; die Wiese
- Weide [die ~] noun
- Grasland [das ~] noun
- Wiese [die ~] noun

Translation Matrix for weide:

Noun	Related Translations	Other Translations
Grasland	grasland; weide; weiland	savanne; steppe
Weide	grasland; weide; weiland	wei; wilg
Wiese	grasland; weide; weiland	wei

Related Words for "weide":

weides

Wiktionary Translations for weide:

weide

noun

gehölzfreie Grasfluren auf häufig feuchten Boden, in denen Gras und Kraut vorherrschen, meistens landwirtschaftlich durch Mähen zur Gewinnung von Heu oder Stalleinstreu genutzt
- Wiese → weide

Cross Translation:

From	To	Via
• weide	→ Feld	↔ field — wide, open space used to grow crops or to hold farm animals
• weide	→ Wiese; Weide	↔ meadow — field or pasture
• weide	→ Prärie	↔ prairie — Formation végétale composée de plantes herbacées appartenant principalement à la famille des Poacées.
• weide	→ Wiese; Aue	↔ pré — Champ où pousse de l’herbe...
• weide	→ Trift; Weide; Wiese	↔ pâturage — agri\|fr lieu couvert d’herbe où les bestiaux pâturer.
• weide	→ Trift; Weide; Wiese; Atzung; Ernährung; Futter; Nahrung; Nahrungsmittel; Fourage	↔ pâture — éleva\|fr nourriture des bêtes, des oiseaux, des poissons.

External Machine Translations:

German

Detailed Translations for weide from German to Dutch

Weide:

Weide [die ~] noun

die Weide (Grasland; Wiese)
de weide; het weiland; het grasland
- weide [de ~] noun
- weiland [het ~] noun
- grasland [het ~] noun
die Weide (Wiese)
de wei
- wei [de ~] noun
die Weide (Weidenbaum)
de wilg
- wilg [de ~ (m)] noun

Translation Matrix for Weide:

Noun	Related Translations	Other Translations
grasland	Grasland; Weide; Wiese	Grünland
wei	Weide; Wiese
weide	Grasland; Weide; Wiese
weiland	Grasland; Weide; Wiese
wilg	Weide; Weidenbaum

Synonyms for "Weide":

Grasland; Viehweide; Weideland
Gras; Grün; Grünfläche; Rasen; Wiese; Gewächs; Pflanze

Wiktionary Translations for Weide:

Weide

noun

een stuk grasland in gebruik voor de begrazing door vee
- weiland → Trift; Weide; Wiese

Cross Translation:

From	To	Via
• Weide	→ weide	↔ meadow — field or pasture
• Weide	→ weiland	↔ pasture — land on which cattle can be kept for feeding
• Weide	→ wilg	↔ willow — tree
• Weide	→ beemd; weide; wei; weidegrond; weiland	↔ pâturage — agri\|fr lieu couvert d’herbe où les bestiaux pâturer.
• Weide	→ beemd; weide; wei; weidegrond; weiland; voeding; kost; voeder; voedingsmiddel; voedsel; voer; foerage	↔ pâture — éleva\|fr nourriture des bêtes, des oiseaux, des poissons.
• Weide	→ wilg; wilgeboom	↔ saule — Arbre

weide form of weiden:

weiden verb (weide, weidest, weidet, weidete, weidetet, geweidet)

weiden (grasen)
weiden; grazen; afgrazen; graseten
- weiden verb (weid, weidt, weidde, weidden, geweid)
- grazen verb (graas, graast, graasde, graasden, gegraasd)
- afgrazen verb (graas af, graast af, graasde af, graasden af, afgegrazen)
- graseten verb

Conjugations for weiden:

Präsens

weide
weidest
weidet
weiden
weidet
weiden

Imperfekt

weidete
weidetest
weidete
weideten
weidetet
weideten

Perfekt

habe geweidet
hast geweidet
hat geweidet
haben geweidet
habt geweidet
haben geweidet

1. Konjunktiv [1]

weide
weidest
weide
weiden
weidet
weiden

2. Konjunktiv

weidete
weidetest
weidete
weideten
weidetet
weideten

Futur 1

werde weiden
wirst weiden
wird weiden
werden weiden
werdet weiden
werden weiden

1. Konjunktiv [2]

würde weiden
würdest weiden
würde weiden
würden weiden
würdet weiden
würden weiden

Diverses

weid!
weidet!
weiden Sie!
geweidet
weidend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Translation Matrix for weiden:

Noun	Related Translations	Other Translations
weiden		Weiden; Wiesen
Verb	Related Translations	Other Translations
afgrazen	grasen; weiden
graseten	grasen; weiden
grazen	grasen; weiden
weiden	grasen; weiden

Synonyms for "weiden":

abgrasen; abweiden; grasen
ergötzen; delektieren; divertieren; erfreuen
äsen; zu sich nehmen; reinziehen; aufnehmen; einnehmen; ingestieren; konsumieren; reinpfeifen

Wiktionary Translations for weiden:

weiden

verb

het eten van gras en andere bodemvegetatie zoals bijvoorbeeld runderen dit doen
- grazen → grasen; weiden