Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate serviabilité

Translate serviabilité from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

serviabilité:
- behulpzaamheid; hulpvaardigheid; dienstwilligheid; dienstbaarheid; gedienstigheid; dienstvaardigheid; voorkomendheid; gedienstige handeling; dienst

French

Detailed Translations for serviabilité from French to Dutch

serviabilité:

serviabilité [la ~] noun

la serviabilité (obligeance)
de behulpzaamheid; de hulpvaardigheid; dienstwilligheid
- behulpzaamheid [de ~ (v)] noun
- hulpvaardigheid [de ~ (v)] noun
- dienstwilligheid [znw.] noun
la serviabilité (obligeance)
de dienstbaarheid; de gedienstigheid; de dienstvaardigheid
- dienstbaarheid [de ~ (v)] noun
- gedienstigheid [de ~ (v)] noun
- dienstvaardigheid [de ~ (v)] noun
la serviabilité (complaisance; obligeance; modicité; humilité; retenue; prévenance; discrétion; bienveillance; modestie)
de voorkomendheid; gedienstige handeling; de dienst; de gedienstigheid
- voorkomendheid [de ~ (v)] noun
- gedienstige handeling [znw.] noun
- dienst [de ~ (m)] noun
- gedienstigheid [de ~ (v)] noun

Translation Matrix for serviabilité:

Noun	Related Translations	Other Translations
behulpzaamheid	obligeance; serviabilité
dienst	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité	faveur; grâce; institution; messe; office divin; service; service militaire
dienstbaarheid	obligeance; serviabilité
dienstvaardigheid	obligeance; serviabilité
dienstwilligheid	obligeance; serviabilité
gedienstige handeling	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité
gedienstigheid	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité
hulpvaardigheid	obligeance; serviabilité
voorkomendheid	bienveillance; complaisance; discrétion; humilité; modestie; modicité; obligeance; prévenance; retenue; serviabilité

Synonyms for "serviabilité":

complaisance; bienveillance; amabilité; amitié; obligeance; civilité; empressement; politesse; aide; facilité; indulgence; faveur; prévenance; affabilité; gentillesse; bonté; générosité; bienfaisance