Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. gouverneur:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for gouverneur from French to Dutch

gouverneur:

gouverneur [le ~] noun

  1. le gouverneur (régent; maître; syndic; gérant)
    de gouverneur; de regent; rijksbestuurder; de stadhouder; de landvoogd
  2. le gouverneur (tenant; gouverneur-général; précepteur; régent)
    de plaatsbekleder; de stadhouder

Translation Matrix for gouverneur:

NounRelated TranslationsOther Translations
gouverneur gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
landvoogd gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
plaatsbekleder gouverneur; gouverneur-général; précepteur; régent; tenant
regent gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
rijksbestuurder gouverneur; gérant; maître; régent; syndic
stadhouder gouverneur; gouverneur-général; gérant; maître; précepteur; régent; syndic; tenant

Synonyms for "gouverneur":


Wiktionary Translations for gouverneur:

gouverneur
noun
  1. het hoofd van een regering, van een kolonie, staat of andere subnationale staatseenheid

Cross Translation:
FromToVia
gouverneur gouverneur governor — leader of a region or state

Related Translations for gouverneur