Translate biscuit from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

biscuit:
- koekje; biscuit; koek; kaakje; biscuitje; kleine kaak; biskwietje; kaak; scheepsbeschuit
Wiktionary:
- biscuit → koekje, beschuit
- biscuit → biscuit, koekje, tveebak, beschuit

French

Detailed Translations for biscuit from French to Dutch

le biscuit (gâteau sec; biscotte)
het koekje; de biscuit; de koek; het kaakje; het biscuitje
- koekje [het ~] noun
- biscuit [de ~ (m)] noun
- koek [de ~ (m)] noun
- kaakje [het ~] noun
- biscuitje [het ~] noun
le biscuit (petit gâteau sec; gâteau sec; petit biscuit)
kleine kaak; het kaakje; het biskwietje
- kleine kaak [znw.] noun
- kaakje [het ~] noun
- biskwietje [het ~] noun
le biscuit
de kaak; de scheepsbeschuit
- kaak [de ~] noun
- scheepsbeschuit [de ~] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
biscuit	biscotte; biscuit; gâteau sec
biscuitje	biscotte; biscuit; gâteau sec
biskwietje	biscuit; gâteau sec; petit biscuit; petit gâteau sec
kaak	biscuit	pilori
kaakje	biscotte; biscuit; gâteau sec; petit biscuit; petit gâteau sec
kleine kaak	biscuit; gâteau sec; petit biscuit; petit gâteau sec
koek	biscotte; biscuit; gâteau sec
koekje	biscotte; biscuit; gâteau sec
scheepsbeschuit	biscuit

biscuit

noun

Gâteau sec.
- biscuit → koekje
(cuisine) pain en forme de galette ronde ou carrée auquel on donner deux cuissons pour le durcir et dont on fait provision pour les voyages sur mer, qui sert également à la nourriture des troupes en campagne.
- biscuit → beschuit

Cross Translation:

From	To	Via
• biscuit	→ biscuit; koekje	↔ biscuit — cookie
• biscuit	→ koekje	↔ cookie — flat cake
• biscuit	→ koekje	↔ Keks — gebackene Süßigkeit
• biscuit	→ tveebak; beschuit	↔ Zwieback — süßes Brot, das zunächst einmal gebacken (Einback), dann in Scheiben geschnitten und zum zweiten Mal gebacken (geröstet) wird, bis es trocken und knusprig ist; haltbare, knusprige Brotscheibe, heute meistens als leicht verdauliche Brotscheiben für Kinder und Kranke, z. B. als Zwiebackbrei