French

Detailed Translations for âge from French to Dutch

âge:

âge [le ~] noun

  1. l'âge
    de leeftijd
  2. l'âge
  3. l'âge (siècle; époque)
    de eeuw; honderd jaar
  4. l'âge (grand âge; vieillesse; ancienneté; âge avancé)
    de ouderdom
  5. l'âge (ancienneté; vieillesse)
    de oudheid
  6. l'âge (âge d'homme; ancienneté; vieillesse; âge avancé)
    de mensenleeftijd

Translation Matrix for âge:

NounRelated TranslationsOther Translations
eeuw siècle; âge; époque siècle; éternité
honderd jaar siècle; âge; époque
leeftijd âge
mensenleeftijd ancienneté; vieillesse; âge; âge avancé; âge d'homme
ouderdom ancienneté; grand âge; vieillesse; âge; âge avancé
oudheid ancienneté; vieillesse; âge
VerbRelated TranslationsOther Translations
ouderdom berekenen âge
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
ouderdomsrangschikking âge balance agée

Synonyms for "âge":


Wiktionary Translations for âge:

âge
noun
  1. Période écoulée depuis la naissance
âge
noun
  1. de tijd dat iemand leeft of geleefd heeft, het totaal aantal levensjaren
  2. een begrensde en als eenheid beschouwde tijd

Cross Translation:
FromToVia
âge ouderdom; leeftijd age — whole duration of a being
âge leeftijd; ouderdom age — part of the duration of a being or thing between its beginning and any given time
âge era; tijdperk; tijd; epoch age — particular period of time in history

Related Translations for âge