Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. mâchoire:


French

Detailed Translations for mâchoire from French to Dutch

mâchoire:


Synonyms for "mâchoire":


Wiktionary Translations for mâchoire:

mâchoire
noun
  1. chacun des deux parties osseuses de la bouche dans lesquelles les dents enchâsser.
mâchoire
noun
  1. het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn
  2. een werktuig waarin iets door samendrukken bijeengehouden of vastgezet kan worden

Cross Translation:
FromToVia
mâchoire kaak jaw — bone of the jaw
mâchoire wang jowl — jaw

Related Translations for mâchoire