Summary
French to Dutch: more detail...
-
connotation:
-
Wiktionary:
connotation → connotatie, lading
connotation → connotatie, gevoelswaarde, associatie, bijklank, bijbetekenis - User Contributed Translations for connotation:
connotatie -
Synonyms for "connotation":
sens; évocation
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for connotation from French to Dutch
connotation: (*Using Word and Sentence Splitter)
- con: kut; lul; lid; penis; piemel; pik; roede; hond; klootzak; eikel; schobbejak; schoelje; hoerenjong; kuttenkop; loeder; ploert; pleurislijer; pleurislijder; nietsnut; lapzwans; lamzak; lijntrekker; geitenbreier; leegloper; lanterfanter; slampamper; lammeling; slapkous; smeerlap; schoft; rotzak; stinkerd; smiecht; mispunt; fielt; naarling; oetlul; lullig; etter; etterbak; kaffer; rotvent; snertvent; sodemieter
- notation: noot; opschrijving; aantekening; notitie; verklaring; rapport; proces verbaal; notering; optekening
connotation:
Synonyms for "connotation":
Wiktionary Translations for connotation:
connotation
Cross Translation:
noun
-
de bijklank of gevoelswaarde van een woord of woordgroep, die tot op zekere hoogte losstaat van de letterlijke betekenis
-
de bijbetekenis die door een bepaalde zinsnede opgeroepen wordt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• connotation | → connotatie; gevoelswaarde; associatie; bijklank; bijbetekenis | ↔ connotation — suggested or implied meaning |