French
Detailed Translations for mettre d’accord from French to Dutch
mettre d’accord: (*Using Word and Sentence Splitter)
- mettre: plaatsen; zetten; leggen; neerleggen; neerzetten; deponeren; stationeren; aantrekken; aankleden; aandoen; wegleggen; bijzetten; aanbrengen; aanleggen; installeren; monteren en aansluiten; veroorzaken; aanrichten; aanstichten; bevestigen; vastleggen; verzekeren; verbinden; vastmaken; vastzetten; vastbinden; onderuit halen; dichttrekken; bedienen; opdienen; voorzetten; omdoen; opdissen; aan tafel bedienen; voordoen; posten; neervlijen; voorbinden; iets neerleggen; posteren
- émettre: zenden; uitstralen; uitzenden; rondstralen; uitbrengen; publiceren; openbaren; overmaken; opsturen; posten; toezenden; doen toekomen; iem. iets sturen; versturen; emitteren; omroepen; programma uitzenden
- d'accord: akkoord; oké; in orde; mee eens