French
Detailed Translations for manière d’être from French to Dutch
manière d’être: (*Using Word and Sentence Splitter)
- manière: manier; procedure; wijze; methode; wijs; handelwijze; trant; optreden; gedrag; gedragswijze; vorm; conditie
- maniéré: overdreven; theatraal; aanstellerig; gemaakt; gezocht; onnatuurlijk; bekakt; gekunsteld; geaffecteerd; gewrongen; dikdoenerig
- dé: dobbelsteen; teerling
- être: verkeren; ergens verkeren; persoon; mens; wezen; individu; sterveling; schepsel; creatuur; zijn
- âtre: haard; vuurhaard; stookplaats; haardstede; haardstee
- dû: verschuldigd; verplicht; vereist; obligaat; obligatoir; verplicht zijn aan