Spanish
Detailed Translations for presuntuosidad from Spanish to Dutch
presuntuosidad:
-
la presuntuosidad (arrogancia; pretensión; vanidad; pedantería; insolencia; engreimiento; fatuidad; exaltación propia)
-
la presuntuosidad (autosatisfacción; presunción; fatuidad)
het zelfbehagen -
la presuntuosidad (autosuficiencia; altanería; engreimiento; arrogancia; altivez; insolencia; suficiencia; fatuidad; autosatisfacción)
de eigendunk; het egotisme; de ijdelheid; de zelfingenomenheid; de zelfgenoegzaamheid; de arrogantie; de eigenwaan; de hoogmoed
Translation Matrix for presuntuosidad:
Synonyms for "presuntuosidad":
Wiktionary Translations for presuntuosidad:
presuntuosidad
noun
-
verwaande houding tegenover anderen