Summary
Spanish to Dutch: more detail...
- deducción:
-
Wiktionary:
- deducción → aftrek
- deducción → inzicht, loomheid, slapheid, traagheid, vadsigheid, slapte, stilstand, droefgeestigheid, melancholie, zwaarmoedigheid, weemoed, bedroefdheid, mistroostigheid, somberheid, afmatting, matheid, moeheid, vermoeidheid, vermoeienis, consternatie, ontsteltenis, verbijstering, verslagenheid, aftrek, apathie, dofheid, lusteloosheid, wezenloosheid, moedeloosheid
Spanish
Detailed Translations for deducción from Spanish to Dutch
deducción:
-
la deducción (disminución)
-
la deducción
-
la deducción (descuento; reducción; reducción de precios; rebaja; disminución; baja; recorte; aminoración; merma)
-
la deducción (reducción de precios; descuento; baja; rebaja; reducción; recorte; aminoración)
Translation Matrix for deducción:
Synonyms for "deducción":
Wiktionary Translations for deducción:
deducción
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• deducción | → inzicht | ↔ insight — power of acute observation and deduction |
• deducción | → loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid | ↔ abattement — diminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques. |
• deducción | → aftrek | ↔ déduction — Action de soustraire une somme d'une autre. |